ECLI:NL:OGAACMB:2018:14
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van bezwaar tegen disciplinaire straf opgelegd aan ambtenaar
In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba uitspraak gedaan op het bezwaar van klaagster tegen een disciplinaire straf die haar was opgelegd door de Gouverneur van Aruba. De disciplinaire straf, die bestond uit een gedeeltelijke inhouding van het inkomen ter grootte van Afl. 1.000,-, was gebaseerd op een landsbesluit van 20 juli 2017. Klaagster heeft op 14 september 2017 bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het gerecht oordeelt dat dit bezwaar niet tijdig is ingediend. Volgens de Landsverordening ambtenarenrechtspraak (La) heeft een ambtenaar dertig dagen de tijd om bezwaar te maken, te rekenen vanaf de dag waarop hij of zij redelijkerwijs van het besluit op de hoogte was. Klaagster ontving het bestreden landsbesluit op 14 augustus 2017, wat betekent dat zij tot 13 september 2017 de tijd had om bezwaar in te dienen. Aangezien het bezwaar pas op 14 september 2017 werd ingediend, is het gerecht van oordeel dat klaagster niet tijdig in bezwaar is gekomen.
Het gerecht heeft verder overwogen dat klaagster geen gronden heeft aangevoerd die zouden kunnen leiden tot een verschoonbaarheid van de termijnoverschrijding. De uitzondering die in artikel 41 lid 3 van de La is opgenomen, is in dit geval niet van toepassing. Gelet op deze overwegingen heeft het gerecht besloten het bezwaar van klaagster niet-ontvankelijk te verklaren. De uitspraak werd gedaan op 12 maart 2018, en klaagster heeft de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen binnen dertig dagen na de uitspraak, indien zij of haar gemachtigde bij de uitspraak aanwezig was.