ECLI:NL:OGAACMB:2018:101

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
29 oktober 2018
Publicatiedatum
7 januari 2019
Zaaknummer
AUA201700854
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-tijdige indiening van bezwaar tegen uitblijven beschikking op bevorderingsverzoek

In deze zaak heeft klaagster, een ambtenaar bij de Dienst Publieke Scholen (DPS), op 19 november 2013 een verzoek ingediend bij de minister van Onderwijs en Gezin om bevordering naar schaal 4. Na het uitblijven van een beslissing heeft klaagster op 17 mei 2017 bezwaar gemaakt. De zaak is behandeld op 2 oktober 2017, waarbij klaagster werd bijgestaan door haar gemachtigde, mr. R.P. Lee, en de minister door zijn gemachtigde A. Lumenier. Klaagster heeft op 6 februari 2018 een akte ingediend met het verzoek om de minister in de proceskosten te veroordelen. De minister heeft hierop gereageerd op 18 juni 2018.

Tijdens de procedure heeft de minister op 11 december 2017 een Landsbesluit genomen waarin aan klaagster tegemoet is gekomen. Desondanks heeft het gerecht geoordeeld dat klaagster niet tijdig bezwaar heeft gemaakt tegen het uitblijven van een beschikking, aangezien het bezwaar niet binnen de wettelijke termijn van dertig dagen na de veronderstelde weigering is ingediend. Het gerecht heeft vastgesteld dat er geen verschoonbare omstandigheden zijn aangevoerd die de termijnoverschrijding rechtvaardigen.

De rechter heeft geconcludeerd dat het bezwaar niet-ontvankelijk is en heeft het verzoek tot veroordeling in de proceskosten afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. E.M.D. Angela en is openbaar uitgesproken op 29 oktober 2018. Beide partijen hebben het recht om in hoger beroep te gaan bij de Raad van Beroep in ambtenarenzaken, met inachtneming van de gestelde termijnen.

Uitspraak

Uitspraak van 29 oktober 2018
GAZA nr. AUA201700854
HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA
UITSPRAAK
op het bezwaar van:
[Naam Klaagster],
wonende in Aruba,
KLAAGSTER,
voorheen procederend in persoon, thans bijgestaan door mr. R.P. Lee,
gericht tegen:
DE MINISTER VAN ONDERWIJS EN GEZIN,
zetelend in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: A. Lumenier (DWJZ).

1.HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Bij brief van 19 november 2013 heeft klaagster, ambtenaar bij Dienst Publieke Scholen (DPS), de minister van Onderwijs en Gezin verzocht om haar met ingang van 1 november 2013 te bevorderen naar schaal 4.
Op 17 mei 2017 heeft klaagster bezwaar gemaakt tegen het uitblijven van een beslissing op haar verzoek.
De zaak is behandeld ter zitting van 2 oktober 2017, alwaar zijn verschenen klaagster bijgestaan door haar gemachtigde en verweerder bij zijn gemachtigde voornoemd.
Klaagster heeft op 6 februari 2018 een akte ingediend, waarbij zij verzoekt om verweerder in de kosten van de procedure te veroordelen.
Verweerder heeft bij akte van 18 juni 2018 hierop gereageerd.
De uitspraak is nader bepaald op heden.

2.DE OVERWEGINGEN

2.1
Klaagster heeft bij akte uitlating, ingediend op 6 februari 2018, aan het gerecht medegedeeld dat verweerder inmiddels bij Landsbesluit van 11 december 2017 aan haar bevorderingsverzoek is tegemoet gekomen. Klaagster verzoekt het gerecht om verweerder in de proceskosten te veroordelen.
2.2
Het gerecht stelt vast dat verweerder met voornoemd Landsbesluit geheel is tegemoet gekomen aan klaagster bezwaar, gericht tegen het uitblijven van een beslissing op haar verzoek om bevordering. Met het oog op de door klaagster verzochte vergoeding ter zake van de door haar in de onderhavige procedure gemaakte proceskosten, heeft zij, naar het oordeel van het gerecht, niettemin nog belang bij een beoordeling van haar bezwaar.
2.3
Artikel 41, eerste lid, van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak (hierna: de La), bepaalt, zover hier van belang, dat het bezwaarschrift moet worden ingediend binnen dertig dagen na de dag waarop de aangevallen weigering is uitgesproken. Het tweede lid bepaalt dat een orgaan wordt geacht de weigering tot het nemen van een beschikking te hebben uitgesproken, indien het binnen de daarvoor bepaalde tijd of, waar een tijdsbepaling ontbreekt, binnen redelijke tijd een verplichte beschikking niet genomen heeft. In dit geval loopt de termijn van dertig dagen van de dag, waarop de weigering geacht wordt te zijn uitgesproken.
Volgens vaste jurisprudentie van dit gerecht wordt in het algemeen als redelijke termijn, waarin een orgaan geacht wordt een weigering om te beschikken op een bevorderingsverzoek te hebben uitgesproken, aangenomen een termijn van één jaar nadat het (schriftelijk) verzoek is ingediend. Omstandigheden om in dit geval van een andere termijn uit te gaan zijn gesteld noch gebleken.
2.4
Het gerecht overweegt dat klaagster niet tijdig in bezwaar is gekomen tegen het uitblijven van een beschikking op haar verzoek van 19 november 2013, nu het bezwaar niet binnen 30 dagen na 19 november 2014 is ingediend. Er zijn ook geen omstandigheden aangevoerd, waaruit blijkt dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is. Het bezwaar zou dan ook niet-ontvankelijk zijn verklaard door het gerecht. Het verzoek tot veroordeling in de proceskosten is derhalve niet toewijsbaar.

3.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
wijst het verzoek tot veroordeling in de proceskosten af.
Deze uitspraak is gegeven door mr. E.M.D. Angela, ambtenarenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van maandag 29 oktober 2018 in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen hoger beroep instellen bij de Raad van beroep in ambtenarenzaken. Daarbij dient de volgende termijn in acht te worden genomen:
  • Als de indiener van het hoger beroep of zijn gemachtigde bij de uitspraak aanwezig is geweest: binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak;
  • In de andere gevallen: binnen dertig dagen na de dag van de toezending of de terhandstelling van een afschrift van de uitspraak.
Het hogerberoepschrift moet worden ingediend bij:
De griffie van de Raad van Beroep in ambtenarenzaken
J.G. Emanstraat 51
Oranjestad
Aruba
U wordt verzocht bij het indienen van het hogerberoepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het hogerberoepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het hogerberoepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de datum van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is geen griffierecht verschuldigd.