In deze zaak heeft klager bezwaar aangetekend tegen de afwijzing van zijn verzoek om een schaarstetoelage door de Minister van Algemene Zaken, Wetenschap, Innovatie en Duurzame Ontwikkeling. Klager, die werkzaam is als systeembeheerder bij de griffie der Staten, stelde dat hij voldoet aan de voorwaarden voor de toekenning van de schaarstetoelage, zoals vastgelegd in artikel 25 van de Landsverordening materieel ambtenarenrecht. Hij voerde aan dat zijn werkzaamheden niet wezenlijk verschillen van die van IT-personeel bij de Directie Informatievoorziening en Automatisering (DIA), die wel in aanmerking komen voor de toelage. Klager beroept zich ook op het gelijkheidsbeginsel, omdat een collega zonder HBO-opleiding wel een schaarstetoelage ontvangt.
De Minister heeft in zijn verweer gesteld dat de functies van IT-personeel bij de DIA en de Staten inhoudelijk van elkaar verschillen en dat er geen sprake is van inconsistentie in het beleid. Het gerecht heeft vastgesteld dat klager zijn bezwaarschrift tijdig heeft ingediend en dat hij ontvankelijk is. Vervolgens heeft het gerecht de inhoudelijke argumenten van klager en de Minister gewogen. Het gerecht concludeert dat het beleid van de Minister, dat als een buitenwettelijk begunstigend beleid wordt gekarakteriseerd, consistent is toegepast en dat er geen grond is voor toekenning van de schaarstetoelage aan klager.
De uitspraak van het gerecht is op 4 september 2017 gedaan, waarbij het bezwaar van klager ongegrond is verklaard. Klager heeft de mogelijkheid om binnen dertig dagen hoger beroep in te stellen tegen deze beslissing.