ECLI:NL:OGAACMB:2017:28

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
29 mei 2017
Publicatiedatum
14 juni 2017
Zaaknummer
Gaza nr. 788 van 2016
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaarschrift tegen de aanhouding van periodieke verhogingen van bezoldiging van een ambtenaar

In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba uitspraak gedaan op het bezwaar van een klager tegen de aanhouding van zijn periodieke verhogingen van bezoldiging. Klager, die in persoon procedeerde, was overgeplaatst van het Instituto di Alarma y Seguridad Aruba naar het Korps Politie Aruba. Bij deze overplaatsing werd zijn carrièreverloop aangehouden totdat hij een diploma had behaald. Klager maakte bezwaar tegen deze aanhouding, stellende dat hij toezeggingen had gekregen over zijn bezoldiging en dat andere medewerkers in een vergelijkbare situatie wel een hogere bezoldiging ontvingen.

Het gerecht heeft vastgesteld dat klager zijn bezwaarschrift tijdig had ingediend en dat de aanhouding van de periodieke verhogingen van bezoldiging niet was gebaseerd op een wettelijke grondslag. De verweerder had de aanhouding gekoppeld aan een opleidingsvereiste, wat in strijd was met de Landsverordening materieel ambtenarenrecht. Het gerecht oordeelde dat de aanhouding ontoereikend was gemotiveerd en dat het bezwaar gegrond was. De beslissing van de verweerder werd vernietigd en er werd bepaald dat de verweerder binnen twee maanden een nieuwe beslissing moest nemen, rekening houdend met de overwegingen van het gerecht.

De uitspraak werd gedaan door mw. mr. N.K. Engelbrecht op 29 mei 2017, waarbij de klager en de gemachtigde van de verweerder aanwezig waren. De partijen hebben het recht om hoger beroep in te stellen tegen deze beslissing, binnen de daarvoor gestelde termijn van dertig dagen.

Uitspraak

Uitspraak van 29 mei 2017
Gaza nr. 788 van 2016
HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA
UITSPRAAK
op het bezwaar van:
[klager],
wonende te Aruba,
KLAGER,
procederend in persoon,
tegen:
DE GOUVERNEUR VAN ARUBA,
zetelende te Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. C.P. Wever (DWJZ).

1.PROCESVERLOOP

Bij Landsbesluit van 17 februari 2016 no. 31 is klager met ingang van 21 januari 2013 overgeplaatst van het Instituto di Alarma y Seguridad Aruba (IASA) naar het Korps Politie Aruba (KPA) en is klager ontheven uit de functie van medewerker Guarda nos Costa en geplaatst in de functie van medewerker veiligheidszorg. Tevens is in voornoemd landsbesluit vastgelegd dat het carrièreverloop van klager wordt aangehouden totdat klager het diploma M.B.O. Politieopleiding kwalificatie 4 heeft behaald, zodat zijn rechtspositie wordt aangepast conform die van zijn lichting.
Daartegen heeft klager op 7 april 2016 pro forma bezwaar gemaakt bij dit gerecht en op 10 juni 2016 zijn bezwaarschrift aangevuld met de gronden waarop dit berust.
De verweerder heeft op 22 juli 2016 een contramemorie ingediend.
De zaak is behandeld ter zitting van 17 oktober 2016, alwaar zijn verschenen klager in persoon en verweerder bij zijn gemachtigde voornoemd.
De verweerder heeft op 15 november 2016 nadere stukken overgelegd waarna de zaak verder is behandeld ter zitting van 28 november 2016, alwaar zijn verschenen klager in persoon en verweerder bij zijn gemachtigde voornoemd.
Uitspraak is bepaald op heden.

2.OVERWEGINGEN

Ontvankelijkheid

2.1
Ingevolge artikel 41, eerste lid, van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak (hierna: La), dient het bezwaarschrift te worden ingediend binnen dertig dagen te rekenen vanaf de dag waarop de aangevallen beschikking is uitgesproken. Het derde lid van voornoemd artikel van de La bepaalt dat, indien het bezwaar na de daarvoor bepaalde termijn is ingediend, die indiener niet op grond daarvan niet-ontvankelijk wordt verklaard, indien hij ten genoegen van de rechter aantoont het bezwaar te hebben ingebracht binnen dertig dagen na de dag waarop hij van de aangevallen beschikking kennis heeft kunnen dragen.
2.2
Klager heeft onweersproken gesteld dat hij de bestreden beschikking op 8 maart 2016 heeft ontvangen, zodat het gerecht ervan uitgaat dat hij zijn bezwaarschrift heeft ingediend binnen dertig dagen na de dag waarop hij de bestreden beschikking heeft ontvangen. Klager is derhalve ingevolge artikel 41, lid 3 van de La ontvankelijk.
Inhoudelijk
2.3
Klager kan zich niet verenigen met het landsbesluit en voert - kort samengevat - aan dat hij voor zijn overplaatsing diverse gesprekken heeft gehad met de staf van de opleidingsschool KPA en met de Departamento di Recurso Humano (DRH). Aan hem is een toezegging gedaan dat hij nog ten minste tot zijn plafond in schaal 6 kon groeien. Anders zou hij nimmer hebben ingestemd met de overplaatsing van IASA naar het KPA, aldus klager. Tevens voert klager aan dat andere medewerkers van de IASA, die ook overgeplaatst zijn, wel een hogere bezoldiging (schaal 7) genieten dan klager. Klager meent dat hij per 1 maart 2015 nog in de functie bij de IASA zat en op grond hiervan in aanmerking moet komen voor een periodieke verhoging naar schaal 6 dienstjaar 11.
2.4
Verweerder heeft aan klager conform zijn oude functie bij de IASA met ingang van 1 maart 2013 een periodieke verhoging op zijn bezoldiging toegekend. Klager kwam met ingang van 1 maart 2015 wederom in aanmerking voor een periodieke verhoging op zijn bezoldiging. Deze is aangehouden omdat klager anders qua bezoldiging niet gelijk loopt met zijn lichting.
2.5
Het gerecht overweegt als volgt.
Ingevolge artikel 13, eerst lid van de Landsverordening materieel ambtenarenrecht (hierna: LMA) geschieden aanstelling en bevordering, voor zover daaromtrent regelen zijn vastgesteld, overeenkomstig deze regelen. Het tweede lid bepaalt dat ingeval ten aanzien van de aanstelling en de bevordering ontwikkelings- en andere eisen moeten worden vastgesteld, zulks geschiedt bij landsbesluit houdende algemene maatregelen.
Ingevolge artikel 18, eerste lid van de LMA wordt de bezoldiging van de ambtenaar, die een betrekking bekleedt waaraan periodieke verhogingen zijn verbonden, periodiek verhoogd op de wijze als in de desbetreffende schalen van bezoldiging is aangegeven naar gelang van de voor de berekening van de bezoldiging geldende diensttijd in de rang. Het tweede lid bepaalt dat de betrokken minister bij een met redenen omkleed besluit wegens onvoldoende bekwaamheid, geschiktheid of dienstijver een periodieke verhoging van bezoldiging kan onthouden.
2.6
Het gerecht stelt vast dat verweerder in dit geval aan de verdere periodieke verhogingen van bezoldiging van klager een opleidingsvereiste heeft gekoppeld, die in strijd met bovengenoemde bepaling niet bij landsbesluit houdende algemene maatregelen is vastgesteld. Dit betekent dat aanhouding van de periodieke verhogingen van klager, een wettelijke grondslag ontbeert en daarom ontoereikend is gemotiveerd.
2.7
Het voorgaande leidt tot de slotsom dat het bezwaar gegrond is en dat de bestreden beslissing zal worden vernietigd. Verweerder zal binnen twee maanden een nieuwe beslissing moeten nemen met inachtneming van hetgeen hiervoor is overwogen.

3.BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
- verklaart het bezwaar gegrond en vernietigt het Landsbesluit van 17 februari 2016 no. 31;
- bepaalt dat verweerder binnen twee maanden na dagtekening van deze uitspraak een nieuwe beslissing dient te nemen met inachtneming van hetgeen in deze is overwogen.
Deze uitspraak is gegeven door mw. mr. N.K. Engelbrecht, rechter in ambtenarenzaken te Aruba en uitgesproken ter openbare terechtzitting van maandag, 29 mei 2017, in tegenwoordigheid van de griffier.
Ieder der partijen is bevoegd tegen een door het gerecht genomen met redenen omklede eindbeslissing als bedoeld in artikel 89, hoger beroep in te stellen (art. 97, eerste lid, La).
Het hoger beroep wordt ingesteld binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak, indien de appellant in persoon of bij vertegenwoordiger dan wel gemachtigde bij de uitspraak tegenwoordig is geweest, en in de andere gevallen binnen dertig dagen na de dag van toezending of terhandstelling van een afschrift van de uitspraak, welke dag bij toezending aan de voet van het afschrift en bij terhandstelling op het ontvangstbewijs wordt vermeld (art. 98, eerste lid, La).
Het hoger beroep wordt ingesteld door een beroepschrift aan de raad in te zenden ter griffie van die raad te Oranjestad (art. 98, tweede lid, La).