Uitspraak
GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN CURAÇAO
[klager],
De regering van Curaçao,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
verklaarthet bezwaar ongegrond.
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak gaat het om de intrekking van de benoeming van klager in de functie van Hoofd van Dienst-D bij het Agrarisch en Visserij Beheer. Klager, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. A.K.E. Henriquez, heeft bezwaar aangetekend tegen het landsbesluit van 18 januari 2017, waarbij zijn benoeming, die op 19 oktober 2016 had plaatsgevonden, werd ingetrokken. Klager stelt dat hij voldeed aan de functievereisten en dat de intrekking van zijn benoeming onterecht was, omdat hij niet gehoord is over het voornemen tot intrekking en geen inzage heeft gehad in de adviezen die daartoe hebben geleid. Hij betoogt dat de benoeming rechtsgeldig tot stand is gekomen en dat de intrekking in strijd is met de landsverordening materieel ambtenarenrecht (LMA).
Verweerster, vertegenwoordigd door mr. Z.V.I. Isenia, stelt dat de benoeming van klager niet rechtsgeldig was, omdat deze zonder een voorafgaande wervings- en selectieprocedure heeft plaatsgevonden. Verweerster voert aan dat klager niet voldeed aan de functievereisten en dat de mogelijkheid van overplaatsing binnen het overheidsapparaat sinds 10 oktober 2010 niet meer bestaat. Het Gerecht in Ambtenarenzaken oordeelt dat verweerster op goede gronden de benoeming van klager heeft ingetrokken, omdat de benoeming niet in overeenstemming was met het beleid voor werving en selectie van overheidspersoneel. Het Gerecht concludeert dat de intrekking van de benoeming terecht was en verklaart het bezwaar van klager ongegrond.
De uitspraak is gedaan door mr. A.J. Martijn en openbaar uitgesproken op 7 oktober 2019. Tegen deze uitspraak staat voor beide partijen binnen dertig dagen hoger beroep open bij de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken.