In deze bodemzaak, behandeld door het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, vorderde eiser, vertegenwoordigd door mr. A.T.C. Nicolaas, een gerechtelijk bevel tot betaling van verschillende bedragen aan gedaagden, vertegenwoordigd door mr. L.M.G. Dundas, wegens overlast veroorzaakt door bomen en andere zaken die aan de gedaagden toebehoren. De vordering omvatte kosten voor het verwijderen van bomen, het snoeien van kokosbomen, herstel van een omheining, advocaatkosten en beveiligingskosten. Eiser stelde dat deze kosten het gevolg waren van onrechtmatige handelingen door gedaagden, gebaseerd op artikel 6:162 BW BES.
Gedaagden voerden verweer en stelden dat de kosten niet noodzakelijk waren, aangezien zij bereid waren om de bomen en het washok te verwijderen. Het Gerecht oordeelde dat de kosten voor het verwijderen van de bomen en het washok niet voor vergoeding in aanmerking kwamen, omdat gedaagden al bereid waren deze werkzaamheden uit te voeren. De kosten voor het snoeien van de kokosbomen werden ook afgewezen, omdat eiser geen aanmaning had gegeven voordat hij zelf begon met snoeien.
Wel werd geoordeeld dat gedaagden onrechtmatig hadden gehandeld door de omheining te verwijderen, die op kosten van eiser was geplaatst. Gedaagden werden veroordeeld tot betaling van $ 247,43 voor de kosten van het herstel van de omheining, vermeerderd met wettelijke rente. De advocaatkosten en de kosten voor beveiliging werden afgewezen, omdat deze niet noodzakelijk waren. Het Gerecht besloot de proceskosten te compenseren, zodat iedere partij zijn eigen kosten droeg. Het vonnis werd uitgesproken op 27 september 2017.