De beoordeling
11. Voor beoordeling van het verzoek van [verzoekster] dient te worden bepaald wat het
behoefteniveau van de kinderen was voordat [verzoekster] en [verweerder] met de kinderen naar Bonaire zijn verhuisd. Partijen zijn immers gekomen vanuit een Nederlandse rechtssfeer en de verzorging van de kinderen en opvoeding dient op die basis te worden voortgezet. Aan de hand van de door partijen ter zitting verstrekte informatie en de in Nederland geldende normen heeft het Gerecht de behoefte van de kinderen in 2013 geschat op $ 600,-. Partijen hebben na hun aankomst op Bonaire aanvankelijk niet gewerkt. Voor zover er sprake was van verlies van inkomen is dat opgevangen door de middelen waarover partijen beschikten. Het behoefteniveau van de kinderen werd hierdoor niet aangetast.
12. De door partijen overeengekomen behoefte afspraak dateert van 7 september 2014, zijnde de
datum waarop zij de “overeenkomst einde relatie” hebben gesloten. De looptijd van de overeenkomst was een jaar, maar deze is door partijen voortgezet. De inhoud van deze overeenkomst geldt derhalve nog steeds tussen partijen. De tussen partijen gemaakte afspraak dat zij “evenredig” zullen bijdragen in de dagelijkse kosten van de kinderen legt het Gerecht zo uit dat het gaat om de evenredigheid naar inkomen, dus in redelijkheid ten opzichte van elkaar.
13. Het Gerecht heeft de behoefte van de kinderen geschat op totaal $ 600,- per maand. In
Nederland bedroeg het inkomen van [verweerder] twee maal zoveel als het inkomen van [verzoekster]. Op grond van de huidige afspraak tussen partijen kunnen de feitelijke kosten voor de verzorging en opvoeding van de kinderen worden geschat op 50% van de totale kosten. Voor de resterende 50% van de kosten geldt de afspraak die partijen hebben gemaakt dat deze kosten gelijkelijk tussen hen zullen worden verdeeld. De 50% van de kosten die gemaakt worden voor de verzorging en opvoeding dienen naar evenredigheid van inkomen te worden verdeeld.
14. [ [verzoekster] heeft een verzoek tot wijziging van de tussen partijen geldende afspraak ingediend
wegens nieuwe omstandigheden. Op grond van artikel 1:401 eerste lid BW BES is [verzoekster] ontvankelijk in haar verzoek. De nieuwe omstandigheden zijn erin gelegen dat [verzoekster] is gaan samenwonen met haar nieuwe partner, zij (nog) een kind heeft gekregen en het inkomen van [verweerder] is veranderd. Er dient derhalve opnieuw naar de financiële afspraak van partijen te worden gekeken. De levensstandaard ligt op Bonaire lager, waardoor er geen wezenlijk verschil in de behoefte van de kinderen is opgetreden. Ook de huidige behoefte van de kinderen bedraagt een totaalbedrag van $ 600,- per maand.
15. [ [verzoekster] heeft gesteld dat haar inkomen netto $ 2030,- per maand bedraagt. [verweerder]
heeft aangevoerd dat zijn netto inkomen $ 1.284,- per maand bedraagt. [verweerder] heeft de vrijheid dat hij eigen baas is. Dit betekent echter niet dat alleen dient te worden gekeken naar zijn actuele inkomen. Er dient ook te worden gekeken naar wat hij zou kunnen verdienen. Voor zover zijn huidige inkomen onder zijn laatst in Nederland genoten inkomen, dat hij verdiende toen partijen nog een relatie hadden, ligt geldt dat als vrijwillig opgegeven inkomen. [verweerder] is immers vrijwillig teruggegaan. Het vrijwillig teruggaan van inkomen heeft geen invloed op zijn draagkracht. Dat is anders bij een stijging van inkomen, zoals bij [verzoekster] het geval is. Een dergelijke ontwikkeling dient wel in de draagkrachtberekening te worden meegenomen, omdat een stijging van inkomen ook een positieve invloed zou hebben gehad op de situatie van partijen als zij nog een relatie met elkaar zouden hebben gehad.
16. [ [verweerder] wist van de behoefte van zijn kinderen. De daling van zijn inkomen dient dan ook
voor zijn rekening te komen, temeer nu hij zijn woning op Bonaire heeft verkocht. De woning betreft een vermogensbestanddeel dat door de verkoop liquide wordt gemaakt. Het is niet meer dan redelijk dat de verkoopopbrengst mede wordt aangewend om te kunnen voorzien in de kosten voor de verzorging en opvoeding van de kinderen van partijen. [verzoekster] heeft immers (ook) alles binnen haar mogelijkheden gedaan om haar inkomen op niveau te houden. Voor berekening van de draagkracht dient terug te worden gegrepen op de door partijen gesloten overeenkomst op grond waarvan zij naar evenredigheid van inkomen bijdragen in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen. [verweerder] kan aanzienlijk meer bijdragen. Voor de draagkrachtberekening zal worden uitgegaan van zijn laatst in Nederland genoten inkomen dat omgerekend naar Amerikaanse dollars een bedrag van $ 2500,- per maand bedraagt.
17. De draagkracht berekening leidt tot de conclusie dat [verweerder] een bijdrage van $ 360,- per
maand dient te leveren in de kosten voor de verzorging en opvoeding van de kinderen. [verweerder] dient op haar beurt $ 240,- per maand voor haar rekening te nemen. Bij de door het Gerecht uitgevoerde berekening is geen rekening gehouden met het feit dat [verzoekster] inmiddels met haar nieuwe partner een kind heeft. Daar staat echter tegenover dat met het inkomen van de nieuwe partner van [verzoekster] ook geen rekening is gehouden in de berekening. Het Gerecht zal [verweerder] veroordelen met terugwerkende kracht vanaf 1 november 2016 een bedrag van $ 360,- per maand aan [verzoekster] te betalen als bijdrage in de kosten voor de verzorging en opvoeding van de kinderen.
18. Vanaf 1 juli 2017 tot 1 september 2017 geldt de tussen partijen ter zitting gemaakte afspraak die
er op neerkomt dat [verweerder] aan [verzoekster] voor de genoemde periode een bijdrage van € 600,- zal betalen.
19. Vanaf september 2017 is de situatie van partijen voorzienbaar totaal anders in vergelijking tot
nu. Het is op dit moment onduidelijk wat de inkomsten van partijen zullen zijn, hoe het Nederlandse belasting premiestelsel zal uitpakken en wat de bijdrage van partijen in de kosten voor de verzorging en opvoeding van de kinderen zal kunnen zijn. Partijen zijn het erover eens dat zij in Nederland vaststelling van de alimentatiebedragen door de rechtbank zullen vragen. Het Gerecht zal hierdoor afzien van het nemen van een beslissing op de periode vanaf 1 september 2017.
20. Ten aanzien van de kinderbijslag oordeelt het Gerecht in overeenstemming met de reeds tussen
partijen geldende afspraak. Deze komt er op neer dat [verzoekster] de kinderbijslag mag behouden. Deze afspraak geldt eveneens tot 1 september 2017. Partijen zullen na het verstrijken van deze periode de rechter in Nederland moeten verzoeken hierover een beslissing te nemen.
21. [ [verweerder] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van dit geding worden
veroordeeld. De kosten aan de zijde van [verzoekster] worden tot op heden begroot op:
- salaris gemachtigde (1 punt ad $ 279,-) $
279,-