ECLI:NL:OGAACMB:2017:118

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
11 december 2017
Publicatiedatum
8 januari 2018
Zaaknummer
AUA201700089
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.J. Noordhuizen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van bezwaar wegens te late indiening in ambtenarenrechtelijke procedure

In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba op 11 december 2017 uitspraak gedaan over het bezwaar van klaagster tegen een Landsbesluit van 9 oktober 2015. Dit besluit betrof de bevordering van klaagster naar de rang van commies 1ste klasse, met ingang van 1 oktober 2014. Klaagster heeft op 17 februari 2017 bezwaar gemaakt tegen dit besluit. De gemachtigde van klaagster, mr. E. Duijneveld, heeft de zaak op 19 juni 2017 ter zitting gepresenteerd, waarbij ook de gemachtigde van de verweerder, de Gouverneur van Aruba, aanwezig was.

Het Gerecht heeft vastgesteld dat klaagster haar bezwaarschrift niet binnen de wettelijke termijn van dertig dagen heeft ingediend, zoals voorgeschreven in artikel 41 van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak (de La). Klaagster stelde dat zij te laat was met indienen omdat zij om aanpassingen was verzocht, maar het Gerecht oordeelde dat zij op zijn vroegst op 26 oktober 2015 op de hoogte was van het Landsbesluit. Hierdoor was de uiterlijke indieningsdatum voor het bezwaarschrift verstreken.

De rechter heeft daarom besloten dat klaagster niet-ontvankelijk is in haar bezwaar. Dit betekent dat het bezwaar niet in behandeling wordt genomen, omdat het te laat is ingediend. De uitspraak is gedaan door mr. W.J. Noordhuizen en is openbaar gemaakt op 11 december 2017. Klaagster heeft de mogelijkheid om binnen dertig dagen na de uitspraak hoger beroep in te stellen, indien zij aanwezig was bij de uitspraak of een afschrift daarvan heeft ontvangen.

Uitspraak

Uitspraak van 11 december 2017
Gaza nr. AUA201700089
HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA
UITSPRAAK
op het bezwaar van:
[klaagster],
wonende te Aruba,
KLAAGSTER,
gemachtigde: mr. E. Duijneveld,
tegen:
DE GOUVERNEUR VAN ARUBA,
zetelende te Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: J.O. Senchi (DWJZ).

1.PROCESVERLOOP

Bij Landsbesluit van 9 oktober 2015 (hierna: de bestreden beschikking) is besloten om klaagster met ingang van 1 oktober 2014 te bevorderen naar de rang van commies 1ste klasse (in schaal 9, dienstjaar 5) en is de eerstvolgende periodieke verhoging van bezoldiging vastgesteld op 1 oktober 2015.
Tegen deze beschikking heeft klaagster op 17 februari 2017 bezwaar gemaakt.
Namens verweerder zijn op 13 juni 2017 stukken ingediend.
De zaak is op 19 juni 2017 behandeld ter zitting, waar klaagster bijgestaan door haar gemachtigde is verschenen en verweerder bij zijn gemachtigde.
Hierna is uitspraak bepaald op heden.

2.OVERWEGINGEN

2.1
Ingevolge artikel 41, eerste lid, van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak (hierna: de La), dient het bezwaarschrift te worden ingediend binnen dertig dagen te rekenen vanaf de dag waarop de aangevallen beschikking is uitgesproken. Het derde lid van voornoemd artikel van de La bepaalt dat, indien het bezwaar na de daarvoor bepaalde termijn is ingediend, de indiener niet op grond daarvan niet-ontvankelijk wordt verklaard, indien hij ten genoegen van de rechter aantoont het bezwaar te hebben ingebracht binnen dertig dagen na de dag waarop hij van de aangevallen beschikking heeft kunnen kennis dragen.
2.2
Klaagster heeft in haar bezwaarschrift gesteld dat zij te laat is met het indienen van het bezwaarschrift omdat aan haar werd verzocht om de nodige aanpassingen aan te brengen en dit naar de Departamento di Recurso Humano te mailen ter correctie. Uit de producties blijkt dat klaagster in ieder geval op 26 oktober 2015 het Landsbesluit heeft ontvangen. Gelet hierop is het gerecht van oordeel dat klaagster haar bezwaarschrift niet binnen de in artikel 41, derde lid, van de La bepaalde uiterlijke indieningsdatum heeft ingediend. Zij dient derhalve niet-ontvankelijk te worden verklaard in zijn bezwaar.

3.BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
verklaart het bezwaar niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gegeven door mr. W.J. Noordhuizen, rechter in ambtenarenzaken te Aruba, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 11 december 2017, in tegenwoordigheid van de griffier.
Ieder der partijen is bevoegd tegen een door het gerecht genomen met redenen omklede eindbeslissing als bedoeld in artikel 89, hoger beroep in te stellen (art. 97, eerste lid, LA).
Het hoger beroep wordt ingesteld binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak, indien de appellant in persoon of bij vertegenwoordiger dan wel gemachtigde bij de uitspraak tegenwoordig is geweest, en in de andere gevallen binnen dertig dagen na de dag van toezending of terhandstelling van een afschrift van de uitspraak, welke dag bij toezending aan de voet van het afschrift en bij terhandstelling op het ontvangstbewijs wordt vermeld (art. 98, eerste lid, LA).
Het hoger beroep wordt ingesteld door een beroepschrift aan de raad in te zenden ter griffie van die raad te Oranjestad (art. 98, tweede lid, LA).