ECLI:NL:OGAACMB:2017:115
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- W.J. Noordhuizen
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening ambtenarenrecht
In deze zaak heeft verzoekster, wonende te Aruba, een verzoek ingediend tot het treffen van een voorlopige voorziening bij het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Dit verzoek was gericht tegen de Gouverneur van Aruba en de Minister van Ruimtelijke Ontwikkeling, Infrastructuur en Integratie. De aanleiding voor het verzoek was een beslissing van de verweerders, genomen op 9 juni 2017, waarbij verzoekster vrijstelling van dienst werd verleend met behoud van inkomen voor bepaalde periodes, maar zonder behoud van inkomen voor andere periodes. Verzoekster maakte bezwaar tegen deze beschikking en verzocht het gerecht om een schorsing van het Landsbesluit en om te verbieden dat er inhoudingen op haar salaris zouden plaatsvinden.
Tijdens de behandeling van het verzoek op 6 november 2017, heeft verzoekster, bijgestaan door haar gemachtigde, haar standpunt toegelicht. De verweerders waren vertegenwoordigd door hun gemachtigde. Verzoekster stelde dat er gebreken kleven aan het Landsbesluit en dat het saldo dat zij mogelijk terug moest betalen niet rechtens was vastgesteld. De verweerder betoogde echter dat verzoekster geen spoedeisend belang had, aangezien zij haar maandelijkse inkomen nog steeds ontving en niet in een financiële noodsituatie verkeerde.
Het Gerecht heeft geoordeeld dat er onvoldoende bewijs was voor het bestaan van een spoedeisend belang aan de zijde van verzoekster. De rechter heeft geconcludeerd dat verzoekster niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij niet in staat was om haar financiële verplichtingen na te komen. Daarom heeft het Gerecht het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. W.J. Noordhuizen op 20 november 2017.