ECLI:NL:OGAACMB:2017:11

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
6 maart 2017
Publicatiedatum
14 maart 2017
Zaaknummer
GAZA nr. 1542 van 2016
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van bezwaar tegen ingetrokken Landsbesluit inzake ambtenarenpensioen

In deze zaak heeft klager, een ambtenaar in vaste dienst, bezwaar gemaakt tegen een Landsbesluit waarbij zijn benoeming als deelnemer in het pensioenfonds van de Stichting Algemeen Pensioenfonds Aruba werd ingetrokken. Het bezwaar was ingediend op 28 juni 2016, maar op 20 oktober 2016 werd een nieuw Landsbesluit overgelegd waarin werd vastgesteld dat de benoeming van klager al eerder, op 30 juni 2006, was vastgelegd. Hierdoor was de bestreden beschikking niet meer van kracht, wat leidde tot de conclusie dat het procesbelang van klager bij het bezwaar was komen te vervallen. De zitting vond plaats op 14 november 2016, waar klager en zijn gemachtigde aanwezig waren. De rechter oordeelde dat er geen (voldoende) processueel belang meer was voor het bezwaar, aangezien het resultaat dat klager nastreefde niet meer bereikt kon worden. De uitspraak werd gedaan op 6 maart 2017, waarbij het bezwaar van klager niet-ontvankelijk werd verklaard. Klager heeft de mogelijkheid om binnen dertig dagen hoger beroep in te stellen tegen deze beslissing.

Uitspraak

Uitspraak van 6 maart 2017
GAZA nr. 1542 van 2016
HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA
UITSPRAAK
op het bezwaar van:
[klager],
wonende in Aruba,
KLAGER,
procederend in persoon,
gericht tegen:
de Gouverneur van Aruba,
zetelende in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. I.L. Ras Orman (DWJZ).

1.PROCESVERLOOP

Bij Landsbesluit van 12 mei 2016 no. 17 is klager met ingang van 1 januari 2011 als ambtenaar in vaste dienst benoemd en aangesteld als deelnemer in het pensioenfonds van de Stichting Algemeen Pensioenfonds Aruba (hierna: Apfa).
Tegen dit Landsbesluit (hierna: de bestreden beschikking) heeft klager op 28 juni 2016 bezwaar gemaakt.
Namens verweerder is op 20 oktober 2016 een Landsbesluit van 23 september 2016 overgelegd, waarbij is besloten de bestreden beschikking in te trekken, omdat bij controle is gebleken dat de vastlegging van de benoeming van klager in vaste pensioengerechtigde dienst reeds bij Landsbesluit van 30 juni 2006 is geschied.
De zaak is behandeld ter zitting van 14 november 2016, alwaar zijn verschenen klager in persoon en verweerder bij zijn gemachtigde voornoemd.
Hierna is uitspraak nader bepaald op heden.

2.OVERWEGINGEN

2.1
Nu de bestreden beschikking bij Landsbesluit van 23 september 2016 is ingetrokken, bestaat het niet meer. Daarmee is het procesbelang van klager bij het onderhavige bezwaar komen te vervallen. Uit vaste rechtspraak van de Nederlandse Centrale Raad van Beroep, bijvoorbeeld de uitspraak van 23 mei 2012 (ECLI:NL:CRVB:2012:BW6811) vloeit voort dat pas sprake is van (voldoende) processueel belang indien het resultaat, dat de indiener van een bezwaarschrift met het maken van bezwaar nastreeft, ook daadwerkelijk kan worden bereikt en het realiseren van dat resultaat voor die indiener feitelijke betekenis kan hebben. Het hebben van een louter formeel of principieel belang is onvoldoende voor het aannemen van procesbelang.
2.2
Dit betekent dat het bezwaar niet-ontvankelijk zal worden verklaard.

3.BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
verklaart het bezwaar niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, ambtenarenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van maandag 6 maart 2017 in aanwezigheid van de griffier.
Ieder der partijen is bevoegd tegen een door het gerecht genomen met redenen omklede eindbeslissing als bedoeld in artikel 89, hoger beroep in te stellen (art. 97, eerste lid, LA).
Het hoger beroep wordt ingesteld binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak, indien de appellant in persoon of bij vertegenwoordiger dan wel gemachtigde bij de uitspraak tegenwoordig is geweest, en in de andere gevallen binnen dertig dagen na de dag van toezending of terhandstelling van een afschrift van de uitspraak, welke dag bij toezending aan de voet van het afschrift en bij terhandstelling op het ontvangstbewijs wordt vermeld (art. 98, eerste lid, LA).
Het hoger beroep wordt ingesteld door een beroepschrift aan de raad in te zenden ter griffie van die raad te Oranjestad (art. 98, tweede lid, LA).