ECLI:NL:OGAACMB:2017:108

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
30 oktober 2017
Publicatiedatum
6 november 2017
Zaaknummer
AUA201700335
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking van beroep en verzoek om proceskostenvergoeding in ambtenarenrechtelijke zaak

In deze zaak heeft klaagster, een ambtenaar werkzaam in Aruba, bezwaar gemaakt tegen een beslissing van de directeur van het Departamento Transporte Publico, waarbij zij als ordemaatregel in een administratieve functie was geplaatst. Dit bezwaar werd ingediend op 26 april 2017, na de beslissing die op 11 april 2017 was genomen. De zaak werd behandeld op de zitting van 25 september 2017, waar zowel klaagster als de vertegenwoordiger van de Minister van Toerisme, Transport, Primaire Sector en Cultuur aanwezig waren. Tijdens de zitting werd door de gemachtigde van verweerder aangevoerd dat de bestreden beschikking was komen te vervallen, waardoor klaagster haar werkzaamheden in de functie van medewerkster vergunningen per direct kon hervatten.

Naar aanleiding van deze informatie heeft klaagster haar beroep ingetrokken en verzocht om een proceskostenvergoeding. Het gerecht heeft echter geoordeeld dat er geen wettelijke grondslag bestaat voor het toekennen van een proceskostenvergoeding bij intrekking van het beroep. Dit verzoek is dan ook afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. N.K. Engelbrecht, ambtenarenrechter, op 30 oktober 2017, en is ter openbare terechtzitting uitgesproken. De rechter was buiten staat om de uitspraak te ondertekenen, maar de partijen zijn geïnformeerd over hun recht om hoger beroep in te stellen tegen deze beslissing.

Uitspraak

Uitspraak van 30 oktober 2017
AUA201700335
HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA
UITSPRAAK
op het bezwaar van:
[klaagster],
wonende te Aruba,
KLAAGSTER,
gemachtigde: mr. E. Duijneveld,
gericht tegen:
de Minister van Toerisme, Transport, Primaire Sector en Cultuur,
zetelend in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. C.P. Wever (DWJZ).

1.PROCESVERLOOP

Bij beslissing van 11 april 2017, genomen door de directeur van het Departamento Transporte Publico namens verweerder, is klaagster “tot nader order (…) als ordemaatregel” van medewerker vergunningen in een administratieve functie geplaatst.
Tegen deze beslissing (hierna: de bestreden beschikking) heeft klaagster op 26 april 2017 bezwaar gemaakt, door indiening van een bezwaarschrift bij dit gerecht.
De zaak is op de zitting van 25 september 2017 behandeld, alwaar zijn verschenen klaagster bijgestaan door haar gemachtigde voornoemd en verweerder bij zijn gemachtigde voornoemd.
De uitspraak is nader bepaald op heden.

2.OVERWEGINGEN

2.1
De gemachtigde van verweerder heeft ter zitting aangevoerd dat de bestreden beschikking is komen te vervallen en dat klaagster haar werkzaamheden in de functie van medewerkster vergunningen per direct kan hervatten. De directeur van het Departamento Transporte Publico (de heer X) die ook op de zitting aanwezig was, heeft bevestigd dat de betrokken minister deze beslissing heeft genomen.
2.2
Klaagster heeft naar aanleiding van deze informatie het beroep ingetrokken en heeft gelijktijdig verzocht om proceskostenvergoeding. Het gerecht oordeelt dat voor het toekennen van proceskostenvergoeding bij intrekking van het beroep geen wettelijke grondslag bestaat. Het verzoek wordt daarom afgewezen.

3.BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af.
Deze uitspraak is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, ambtenarenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van maandag 30 oktober 2017 in aanwezigheid van de griffier.
De rechter is buiten staat deze uitspraak te ondertekenen.
Ieder der partijen is bevoegd tegen een door het gerecht genomen met redenen omklede eindbeslissing als bedoeld in artikel 89, hoger beroep in te stellen (art. 97, eerste lid, LA).
Het hoger beroep wordt ingesteld binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak, indien de appellant in persoon of bij vertegenwoordiger dan wel gemachtigde bij de uitspraak tegenwoordig is geweest, en in de andere gevallen binnen dertig dagen na de dag van toezending of terhandstelling van een afschrift van de uitspraak, welke dag bij toezending aan de voet van het afschrift en bij terhandstelling op het ontvangstbewijs wordt vermeld (art. 98, eerste lid, LA).
Het hoger beroep wordt ingesteld door een beroepschrift aan de raad in te zenden ter griffie van die raad te Oranjestad (art. 98, tweede lid, LA).