ECLI:NL:OGAACMB:2017:104

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
9 oktober 2017
Publicatiedatum
10 oktober 2017
Zaaknummer
GAZA nr. 465 van 2016
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid van de Gouverneur bij bevorderingsverzoeken van ambtenaren

In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba uitspraak gedaan op het bezwaar van een ambtenaar, klaagster, tegen de afwijzing van haar verzoek om bevordering door de Minister van Volksgezondheid, Ouderenzorg en Sport. Klaagster had verzocht om per 1 oktober 2009 bevorderd te worden naar de rang van hoofdcommies in schaal 10 en per 1 oktober 2011 naar de rang van hoofdcommissie eerste klasse in schaal 11. De Minister heeft dit verzoek op 9 februari 2016 afgewezen, wat klaagster heeft doen besluiten bezwaar aan te tekenen.

Tijdens de zitting op 10 oktober 2016 is de zaak behandeld, waarbij klaagster werd bijgestaan door haar advocaat. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de afwijzing van het bevorderingsverzoek onbevoegd is genomen, aangezien volgens de Landsverordening materieel ambtenarenrecht (Lma) de Gouverneur het bevoegd gezag is voor het nemen van beslissingen omtrent bevorderingen van ambtenaren. Dit betekent dat de Minister niet bevoegd was om de afwijzing te doen, waardoor de bestreden beschikking vernietigd moest worden.

Het Gerecht heeft verder geoordeeld dat de Gouverneur alsnog een beslissing op het verzoek van klaagster tot bevordering moet nemen. Klaagster is geïnformeerd dat, indien de Gouverneur niet binnen drie maanden na de uitspraak op haar verzoek heeft beschikt, zij bezwaar kan maken. De uitspraak is gedaan door mr. N.K. Engelbrecht en is openbaar uitgesproken op 9 oktober 2017.

Uitspraak

Uitspraak van 9 oktober 2017
GAZA nr. 465 van 2016
HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA
UITSPRAAK
op het bezwaar van:
[klaagster],
wonende in Aruba,
KLAAGSTER,
gemachtigde: de advocaat mr. H.U. Thielman,
gericht tegen:
DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, OUDERENZORG EN SPORT,
zetelende in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. J.O. Senchi (DWJZ).

1.PROCESVERLOOP

1.1
Bij brief van 9 februari 2016 heeft verweerder het verzoek van klaagster om per 1 oktober 2009 bevorderd te worden naar de rang van hoofdcommies in schaal 10 en per 1 oktober 2011 naar de rang van hoofdcommissie eerste klasse in schaal 11, afgewezen. Deze brief zal hierna worden aangeduid als “de bestreden beschikking”.
1.2
Tegen de bestreden beschikking heeft klaagster op 9 maart 2016 bezwaar gemaakt, door indiening van een bezwaarschrift bij dit gerecht.
1.3
De verweerder heeft op 14 juli 2016 een contramemorie ingediend.
1.4
De zaak is behandeld ter zitting van 10 oktober 2016, alwaar klaagster in persoon is verschenen bijgestaan door haar gemachtigde en verweerder zich heeft laten vertegenwoordigen.
1.5
Op 7 november 2016 heeft verweerder aanvullende stukken ingediend.
1.6
Op 28 november 2016 is de behandeling van de zaak voortgezet, alwaar klaagster bij haar gemachtigde is verschenen en verweerder zich heeft laten vertegenwoordigen.
1.7
Hierna is uitspraak nader bepaald op heden.

2.OVERWEGINGEN

2.1
Ingevolge artikel 4, aanhef en onder b, van de Landsverordening materieel ambtenarenrecht (Lma), voor zover thans van belang, wordt voor de toepassing van deze landsverordening en de uit kracht daarvan gegeven voorschriften onder het bevoegd gezag de Gouverneur verstaan.
2.2
In zijn uitspraken van 26 juli 2016, RvBAz 2014/71419, en van 16 februari 2017, RvBAz 2015/74637, heeft de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken voorop gesteld dat de inhoudelijke beslissing op een verzoek om bevordering van een ambtenaar alleen door de Gouverneur bevoegd genomen kan worden. Dat houdt in dat ook de afwijzing van een dergelijk verzoek aan de Gouverneur als bevoegd gezag is voorbehouden.
Dit betekent dat de in de brief van verweerder van 9 februari 2016 vervatte afwijzende beslissing onbevoegd is genomen en reeds op grond hiervan vernietigd dient te worden.
2.3
Aan hetgeen partijen verder verdeeld houdt komt het gerecht niet toe.
2.4
De bestreden beschikking dient te worden vernietigd.
2.5
Het vorenstaande betekent dat door het bevoegd gezag (de Gouverneur) alsnog een beslissing op klaagsters verzoek tot bevordering zal moeten worden genomen. Het gerecht kan de Gouverneur daartoe evenwel geen last geven, nu deze niet als verweerder in dit geding is betrokken. Klaagster mag er evenwel van uitgaan dat, indien de Gouverneur niet binnen drie maanden na dagtekening van deze uitspraak op haar verzoek heeft beschikt, er sprake is van een weigering tot het nemen van een beslissing als bedoeld in artikel 41, tweede lid, van de La. Zij kan daartegen alsdan binnen dertig dagen bezwaar maken bij het gerecht
2.6
Van voor vergoeding in aanmerking komende proceskosten is niet gebleken.
2.7
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

3.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
- verklaart het bezwaar van klaagster gegrond;
- vernietigt de bestreden beschikking van verweerder van 9 februari 2016.
Deze uitspraak is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, ambtenarenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van maandag 9 oktober 2017 in aanwezigheid van de griffier.
Ieder der partijen is bevoegd tegen een door het gerecht genomen met redenen omklede eindbeslissing als bedoeld in artikel 89, hoger beroep in te stellen (art. 97, eerste lid, LA).
Het hoger beroep wordt ingesteld binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak, indien de appellant in persoon of bij vertegenwoordiger dan wel gemachtigde bij de uitspraak tegenwoordig is geweest, en in de andere gevallen binnen dertig dagen na de dag van toezending of terhandstelling van een afschrift van de uitspraak, welke dag bij toezending aan de voet van het afschrift en bij terhandstelling op het ontvangstbewijs wordt vermeld (art. 98, eerste lid, LA).
Het hoger beroep wordt ingesteld door een beroepschrift aan de raad in te zenden ter griffie van die raad te Oranjestad (art. 98, tweede lid, LA).