ECLI:NL:OGAACMB:2016:74

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
7 november 2016
Publicatiedatum
5 december 2016
Zaaknummer
GAZA nr. 330 van 2016
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaarschrift tegen bevordering in ambtenarenrechtspraak

In deze zaak heeft klager, wonende in Aruba, bezwaar gemaakt tegen een bevordering die hem was toegekend door de Gouverneur van Aruba. Klager was bevorderd naar de rang van technisch-opzichter 1ste klasse in schaal 7, maar was van mening dat de motivering van deze bevordering onjuist was. Hij diende zijn bezwaarschrift in op 18 februari 2016, nadat hij op 21 januari 2016 kennis had genomen van de bestreden beslissing. De Gouverneur heeft in reactie hierop een contramemorie ingediend op 13 mei 2016. De mondelinge behandeling vond plaats op 15 augustus 2016, waarbij klager in persoon verscheen en de Gouverneur vertegenwoordigd werd door zijn gemachtigde.

Het gerecht heeft allereerst de ontvankelijkheid van het bezwaar beoordeeld. Volgens de Landsverordening ambtenarenrechtspraak dient een bezwaarschrift binnen dertig dagen na de bekendmaking van de beslissing te worden ingediend. Klager heeft aangetoond dat hij tijdig bezwaar heeft gemaakt, waardoor hij ontvankelijk werd verklaard. Vervolgens heeft het gerecht de inhoudelijke bezwaren van klager tegen de bevordering beoordeeld. Klager betwistte de juistheid van de vermelding van zijn eerdere rang en de maximale waardering van zijn functie. Het gerecht oordeelde echter dat klager geen procesbelang had bij zijn bezwaar, omdat de aangevoerde gronden niet van invloed waren op de toegekende bevordering. De rechter concludeerde dat de bezwaren van klager niet voldoende waren om het bezwaar ontvankelijk te verklaren.

De uitspraak van het gerecht was dat het bezwaar van klager niet-ontvankelijk werd verklaard. Deze uitspraak werd gedaan door mr. N.K. Engelbrecht, ambtenarenrechter, op 7 november 2016, en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier. Klager heeft de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen binnen dertig dagen na de uitspraak.

Uitspraak

Uitspraak van 7 november 2016
GAZA nr. 330 van 2016
HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA
UITSPRAAK
op het bezwaar van:
[Klager],
wonende in Aruba,
KLAGER,
procederend in persoon,
gericht tegen:
De Gouverneur van Aruba,
zetelend in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigden: dhr. A. Lumenier (DWJZ).

1.PROCESVERLOOP

Bij Landsbesluit van 12 november 2015 no. 7 (hierna: de bestreden beslissing) is klager bevorderd naar de rang van technisch-opzichter 1ste klasse in schaal 7.
Hiertegen heeft klager bezwaar gemaakt, door indiening van een bezwaarschrift bij dit gerecht op 18 februari 2016.
Verweerder heeft op 13 mei 2016 een contramemorie ingediend.
De zaak is mondeling behandeld ter zitting van 15 augustus 2016, alwaar zijn verschenen klager in persoon en verweerder bij de gemachtigde voornoemd.
Hierna is uitspraak nader bepaald op heden.

2.OVERWEGINGEN

De ontvankelijkheid

2.1
Ingevolge artikel 41, eerste lid, van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak (hierna: La), dient het bezwaarschrift te worden ingediend binnen dertig dagen te rekenen vanaf de dag waarop de aangevallen beschikking is uitgesproken. Het derde lid van voornoemd artikel van de La bepaalt dat, indien het bezwaar na de daarvoor bepaalde termijn is ingediend, die indiener niet op grond daarvan niet-ontvankelijk wordt verklaard, indien hij ten genoegen van de rechter aantoont het bezwaar te hebben ingebracht binnen dertig dagen na de dag waarop hij van de aangevallen beschikking kennis heeft kunnen dragen.
2.2
Klager heeft onweersproken aangevoerd dat hij de bestreden beslissing op 21 januari 2016 uit handen van het diensthoofd heeft ontvangen. Gelet hierop gaat het gerecht ervan uit dat klager zijn bezwaarschrift binnen de in artikel 41, derde lid, van de La bepaalde bezwaartermijn heeft ingediend. Hij is derhalve ontvankelijk in zijn bezwaar.
Inhoudelijk
2.3
Klager kan zich niet verenigen met de aan de bevordering ten grondslag gelegde motivering, zoals blijkt uit de bestreden beslissing. Volgens klager is in de bestreden beslissing foutief opgenomen dat hij sedert 1 februari 2009 de rang van adjunct-commies bekleedt en dat de functie van telecommunicatie inspecteur maximaal gewaardeerd is op het niveau van schaal 8. Klager meent dat deze functie maximaal op het niveau van schaal 10 is gewaardeerd.
2.4
Verweerder concludeert tot niet-ontvankelijkheid dan wel ongegrondverklaring van het bezwaar van klager vanwege het ontbreken van enig procesbelang, nu de bezwaren slechts een gedeelte van de overwegingen betreffen en niet de bevordering zelf.
2.5
Dit verweer slaagt. Uit vaste rechtspraak van de Nederlandse Centrale Raad van Beroep, bijvoorbeeld de uitspraak van 23 mei 2012 (ECLI:NL:CRVB:2012:BW6811) vloeit voort dat pas sprake is van (voldoende) processueel belang indien het resultaat, dat de indiener van een bezwaar- of beroepschrift met het maken van bezwaar of het indienen van (hoger) beroep nastreeft, ook daadwerkelijk kan worden bereikt en het realiseren van dat resultaat voor die indiener feitelijke betekenis kan hebben. Het hebben van een louter formeel of principieel belang is onvoldoende voor het aannemen van procesbelang.
2.6
In dit geval is gebleken dat klager bij Landsbesluit van 3 mei 2010 met ingang van 1 februari 2009 is bevorderd tot de rang van technisch opzichter in schaal 6. Bij de bestreden beslissing is hij bevorderd naar de rang van technisch opzichter 1ste klasse, zodat met de in de overweging vermelde rang van adjunct-commies sprake is van een kennelijke schrijffout, die niet van invloed is geweest op de aan klager toegekende bevordering. De correctie van deze kennelijke schrijffout heeft voor klager derhalve geen feitelijke betekenis. Hetzelfde geldt voor zijn bezwaar gericht tegen de overweging over de maximale waardering van zijn functie. De vermelde maximale waardering – wat daar ook van zij – heeft aan de toegekende bevordering niet in de weg gestaan en belet klager niet om bij een eventuele latere afwijzing van een verdere bevordering, tegen die latere beslissing op te komen.
2.7
Dit leidt tot de slotsom dat klager geen procesbelang heeft bij deze procedure en het bezwaar niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.

3.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
verklaart het bezwaar niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, ambtenarenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van maandag 7 november 2016 in aanwezigheid van de griffier.
Ieder der partijen is bevoegd tegen een door het gerecht genomen met redenen omklede eindbeslissing als bedoeld in artikel 89, hoger beroep in te stellen (art. 97, eerste lid, LA).
Het hoger beroep wordt ingesteld binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak, indien de appellant in persoon of bij vertegenwoordiger dan wel gemachtigde bij de uitspraak tegenwoordig is geweest, en in de andere gevallen binnen dertig dagen na de dag van toezending of terhandstelling van een afschrift van de uitspraak, welke dag bij toezending aan de voet van het afschrift en bij terhandstelling op het ontvangstbewijs wordt vermeld (art. 98, eerste lid, LA).
Het hoger beroep wordt ingesteld door een beroepschrift aan de raad in te zenden ter griffie van die raad te Oranjestad (art. 98, tweede lid, LA)