ECLI:NL:OGAACMB:2016:71

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
31 oktober 2016
Publicatiedatum
1 december 2016
Zaaknummer
GAZA nr. 827 van 2016
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaarschrift tegen foutieve inschaling bij aanstelling ambtenaar

In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba uitspraak gedaan op het bezwaar van klager, die zich niet kon verenigen met de inschaling die hem was toegekend bij zijn aanstelling als ambtenaar. Klager was per 1 januari 2016 aangesteld in schaal 8, terwijl hij eerder was toegezegd in schaal 10 te worden aangesteld. Klager stelde dat de bestreden beschikking onzorgvuldig was voorbereid en dat er geen wettelijke grondslag was voor de inschaling in schaal 8. Hij deed een beroep op het vertrouwensbeginsel, omdat hij had vertrouwd op de toezegging van de Gouverneur van Aruba in het Landsbesluit van 19 augustus 2015.

De verweerder, de Gouverneur van Aruba, voerde aan dat de benoeming van klager horizontaal diende te geschieden vanwege de begroting en dat de inschaling conform de wettelijke bepalingen en het vigerende beleid was. Het gerecht overwoog dat de argumenten van de verweerder geen steun vonden in de wet. De wetgeving en het beleid inzake inschaling van ambtenaren werden besproken, waarbij werd vastgesteld dat klager, met zijn relevante werkervaring en functie, niet op goede gronden in schaal 8 was ingeschaald.

Uiteindelijk verklaarde het gerecht het bezwaar van klager gegrond, vernietigde het de bestreden beschikking en veroordeelde de verweerder in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan door mr. N.K. Engelbrecht op 31 oktober 2016, waarbij klager werd bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. V.A.V. Carlo, en de verweerder werd vertegenwoordigd door mr. I.L. Ras Orman en drs. R.R. Hernandis.

Uitspraak

Uitspraak van 31 oktober 2016
GAZA nr. 827 van 2016
HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA
UITSPRAAK
op het bezwaar van:
[klager],
wonende in Aruba,
KLAGER,
gemachtigde: de advocaat mr. V.A.V. Carlo,
gericht tegen:
de Gouverneur van Aruba,
zetelend in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigden: mr. I.L. Ras Orman (DWJZ).

1.PROCESVERLOOP

Bij Landsbesluit van 19 augustus 2015 no 83 is klager met ingang van 1 januari 2016 aangesteld als ambtenaar in vaste dienst in schaal 10, dienstjaar 4, in de functie van hoofd afdeling archiefbehoud- en beheer bij X (hierna: ANA).
Bij Landsbesluit van 12 februari 2016 no. 46 is voornoemd Landsbesluit van 19 augustus 2015 ingetrokken en is klager met ingang van 1 januari 2016 aangesteld als ambtenaar in vaste dienst in schaal 8, dienstjaar 9, in de functie van hoofd afdeling archiefbehoud- en beheer bij X .
Tegen laatstgenoemd Landsbesluit (hierna: de bestreden beschikking) heeft klager bezwaar gemaakt, door indiening van een pro-forma bezwaarschrift bij dit gerecht op 11 april 2016. De aanvulling op de bezwaargronden heeft klager op 26 april 2016 bij dit gerecht ingediend.
Verweerder heeft op 15 juni 2016 een contramemorie ingediend.
Hierna heeft klager op 12 september 2016 en verweerder op 15 september 2016, nadere stukken overgelegd.
De zaak is mondeling behandeld ter zitting van 19 september 2016, alwaar zijn verschenen klager bijgestaan door zijn gemachtigde voornoemd, en verweerder, die zich heeft laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde voornoemd en de heer drs. R.R. Hernandis, Hoofd van X.
Hierna is de uitspraak nader bepaald op heden.

2.OVERWEGINGEN

2.1
Klager kan zich niet verenigen met de hem in de bestreden beschikking toegekende inschaling en stelt zich daarbij op het standpunt dat de bestreden beschikking onzorgvuldig is voorbereid, dat de inschaling niet past bij zijn functie en dat er geen wettelijke grondslag bestaat voor het standpunt van verweerder dat aanstelling van een contractant, horizontaal dient te geschieden. Voorts doet klager een beroep op het vertrouwensbeginsel, stellende dat hij met het Landsbesluit van 19 augustus 2015 concreet en ondubbelzinnig is toegezegd dat hij met ingang van 1 januari 2016 als ambtenaar in vaste dienst zou worden aangesteld in schaal 10, dienstjaar 4, en dat hij op deze toezegging heeft mogen vertrouwen, nu de inschaling bij dat Landsbesluit niet foutief is geschied.
2.2
Verweerder heeft verweer gevoerd en geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het bezwaar. Daartoe is aangevoerd dat de benoeming van klager in vaste dienst horizontaal dient te geschieden, vanwege de begroting. Voorts heeft verweerder aangevoerd dat de plaatsing van klager conform de wettelijke bepalingen en het vigerende beleid is geschied. De functie van klager is een carrièrefunctie met een uitloopschaal van schaal 11 en geen benoemde functie, zodat klager eerst twee jaar in schaal 8 zal moeten doorbrengen alvorens in aanmerking te komen voor een bevordering naar schaal 9, aldus verweerder.
2.3
In geschil is de vraag of verweerder op goede gronden heeft besloten om klager bij zijn benoeming als ambtenaar, te bezoldigen in schaal 8, dienstjaar 9. Het gerecht overweegt als volgt.
2.4
Het betoog van verweerder, dat klager horizontaal moet worden ingeschaald gelet op zijn inschaling als contractant, vindt geen steun in de wet en faalt derhalve. Immers, ingevolge artikel 17 van de Landsverordening materieel ambtenarenrecht (hierna: Lma), welke bepaling niet van toepassing is op arbeidscontractanten, geschiedt de bezoldiging van een ambtenaar overeenkomstig de daarvoor gestelde regelen. De benoemingseisen voor de verschillende betrekkingen zijn opgenomen in de Bezoldigingsregeling Aruba 1986 (hierna: BRA). Voor zover hier van belang bepaalt artikel 4, lid 3 van de BRA, dat de betrokkene, om in aanmerking te kunnen komen voor een benoeming tot ambtenaar, aan de voor de desbetreffende betrekking bedoelde eisen dient te voldoen en voorts voor de vervulling van die betrekking geschikt en bekwaam te worden geacht.
2.5
Ingevolge het beleid inzake inschaling van afgestudeerde Bachelors en Masters op HBO- en WO-niveau, wordt een WO-Bachelor afgestudeerde (hierna: WO-Bachelor), zonder werkervaring, bij indiensttreding ingeschaald in schaal 8, dienstjaar 5. Na twee jaar komt de WO-Bachelor in aanmerking voor een bevordering naar schaal 9, mits aan de gestelde bevorderingseisen wordt voldaan. Vier jaar na indiensttreding komt de WO-Bachelor in aanmerking voor een bevordering naar schaal 10, mits aan de gestelde bevorderingseisen wordt voldaan.
2.6
Uit voorgaande wettelijke bepalingen en beleid vloeit voort dat bij aanstelling van een ambtenaar voor diens inschaling rekening wordt gehouden met zijn leeftijd, opleidingsniveau (behaalde diploma’s), relevante werkervaring en de functiewaardering van de door hem te bekleden functie.
2.7
In dit geval staat vast dat klager een WO-Bachelor is, nu hij is afgestudeerd als Bachelor of Arts op academisch niveau. Vast staat ook dat klager in september 2010 op contractbasis in dienst is getreden van het Land, tegen een brutosalaris overeenkomend met schaal 8 dienstjaar 5 van de BRA, en dat hij vanaf juli 2014 feitelijk is belast met de functie van hoofd Archiefbehoud en Beheer. Gebleken is dat genoemde functie maximaal is gewaardeerd op het niveau van schaal 11. Voorts is gebleken dat klager vanaf zijn indiensttreding niet is bevorderd naar hogere schalen.
2.8
Nu klager bij zijn aanstelling als ambtenaar met ingang van 1 januari 2016 ruim 5½ jaar relevante werkervaring heeft, en een functie bekleedt die maximaal gewaardeerd is op schaal 11, is de beslissing van verweerder om hem te bezoldigen in schaal 8, zijnde de inschaling voor een onervaren WO-Bachelor, niet op goede grond genomen.
2.9
Dit leidt tot de slotsom dat het bezwaar gegrond dient te worden verklaard en de bestreden beschikking dient te worden vernietigd.
2.1
Verweerder zal worden veroordeeld in de proceskosten gevallen aan de zijde van appellant, welke worden begroot op een bedrag van Afl. 1.000,- aan gemachtigdensalaris.

3.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
verklaart het bezwaar gegrond,
vernietigt het Landsbesluit van 12 februari 2016 no. 46,
veroordeelt verweerder in de kosten van deze procedure, die begroot wordt op een bedrag van Afl. 1.000,- aan gemachtigdensalaris.
Deze uitspraak is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, ambtenarenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van maandag 31 oktober 2016 in aanwezigheid van de griffier.
Ieder der partijen is bevoegd tegen een door het gerecht genomen met redenen omklede eindbeslissing als bedoeld in artikel 89, hoger beroep in te stellen (art. 97, eerste lid, LA).
Het hoger beroep wordt ingesteld binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak, indien de appellant in persoon of bij vertegenwoordiger dan wel gemachtigde bij de uitspraak tegenwoordig is geweest, en in de andere gevallen binnen dertig dagen na de dag van toezending of terhandstelling van een afschrift van de uitspraak, welke dag bij toezending aan de voet van het afschrift en bij terhandstelling op het ontvangstbewijs wordt vermeld (art. 98, eerste lid, LA).
Het hoger beroep wordt ingesteld door een beroepschrift aan de raad in te zenden ter griffie van die raad te Oranjestad (art. 98, tweede lid, LA).