Uitspraak
1.PROCESVERLOOP
2.OVERWEGINGEN
Departamento di Aduana.
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een disciplinaire ontslagbeslissing van een ambtenaar, verzoekster, die werkzaam was bij het Departamento di Aduana in Aruba. De Gouverneur van Aruba had op 17 september 2015, op basis van artikel 83 van de Landsverordening materieel ambtenarenrecht (Lma), de disciplinaire straf van ontslag opgelegd aan verzoekster wegens vermeend plichtsverzuim. Verzoekster had bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, stellende dat zij geen plichtsverzuim had gepleegd en dat het ontslag op onjuiste feiten was gebaseerd. Het gerecht heeft de zaak behandeld op 1 februari 2016, waarbij verzoekster werd bijgestaan door haar gemachtigde, mr. E. Duineveld, en de Gouverneur werd vertegenwoordigd door mr. J.O. Senchi.
De rechter oordeelde dat de bestreden beschikking ontbeert een deugdelijke motivering. De feiten die aan het ontslag ten grondslag lagen, waren onvoldoende onderbouwd. De enige concrete bewijsvoering bestond uit de aangifte van een derde, mevrouw [X], die klaagde over afpersing en bedreiging door verzoekster. De rechter concludeerde dat er geen bewijs was dat verzoekster zich schuldig had gemaakt aan de verweten gedragingen, en dat de Gouverneur niet voldoende had gemotiveerd waarom hij meer geloof hechtte aan de aangifte dan aan de ontkenning van verzoekster.
Het gerecht vernietigde de bestreden beschikking en verklaarde het bezwaar van verzoekster gegrond. Tevens werd de Gouverneur veroordeeld tot betaling van de proceskosten van verzoekster, die op Afl. 1.200,- werden begroot. De uitspraak werd gedaan door mr. N.K. Engelbrecht op 20 juni 2016.