ECLI:NL:OGAACMB:2016:54

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
26 september 2016
Publicatiedatum
3 oktober 2016
Zaaknummer
GAZA nr. 153 van 2016
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaarschrift tegen algemeen verbindend voorschrift in ambtenarenrechtspraak

In deze zaak heeft klager, een ambtenaar werkzaam bij het Landslaboratorium, bezwaar gemaakt tegen een Landsbesluit dat hem ter beschikking stelde van de stichting Fundacion Servicio Laboratorio Medico Aruba. Klager is van mening dat de bepalingen in het Sociaal Plan, dat de gevolgen voor de rechtspositie van het personeel regelt, niet in overeenstemming zijn met zijn rechten. Hij betoogt dat het de verantwoordelijkheid van de minister is om hem in een passende functie te plaatsen en dat de voorwaarde om alleen op bestaande vacatures te solliciteren in strijd is met het rechtszekerheidsbeginsel en zorgvuldigheidsbeginsel.

De zaak is behandeld op 13 juni 2016, waarbij zowel klager als de verweerder, vertegenwoordigd door hun gemachtigden, aanwezig waren. Het gerecht heeft overwogen dat het Sociaal Plan als een algemeen verbindend voorschrift moet worden aangemerkt, omdat het algemene normen en voorschriften bevat die voor het personeel van het Landslaboratorium gelden. Aangezien het bezwaar van klager zich uitsluitend richt tegen dit algemeen verbindend voorschrift, heeft het gerecht geoordeeld dat het bezwaar niet-ontvankelijk is.

De uitspraak is gedaan op 26 september 2016 door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in ambtenarenzaken. Klager heeft de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen binnen dertig dagen na de uitspraak, afhankelijk van zijn aanwezigheid bij de uitspraak of de ontvangst van een afschrift van de uitspraak.

Uitspraak

Uitspraak van 26 september 2016
GAZA nr. 153 van 2016
GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA
UITSPRAAK
op het bezwaar van:
[klager],
wonende te Aruba,
KLAGER,
gemachtigde: de advocaat mr. R.L.F. Dijkhoff,
gericht tegen:
DE GOUVERNEUR VAN ARUBA,
zetelende te Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: A. Lumenier (DWJZ).

1.PROCESVERLOOP

Bij Landsbesluit van 21 december 2015 is besloten om klager met ingang van 1 januari 2016 ter beschikking te stellen van de stichting Fundacion Servicio Laboratorio Medico Aruba voor de duur van één jaar.
Hiertegen heeft klager op 22 januari 2016 bij het gerecht bezwaar gemaakt.
De zaak is behandeld ter zitting van 13 juni 2016, alwaar zijn verschenen klager bij zijn gemachtigde en verweerder bij gemachtigde.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.OVERWEGINGEN

2.1
In artikel 35, eerste lid, van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak is bepaald dat een bezwaarschrift kan worden ingediend ter zake dat beschikkingen, handelingen of weigeringen (om te beschikken of te handelen), ten aanzien van een ambtenaar als zodanig, zijn nagelaten betrekkingen of rechtverkrijgenden door een administratief orgaan genomen, verricht of uitgesproken, feitelijk of rechtens met de toepasselijke algemeen verbindende voorschriften strijden, of dat bij het nemen, verrichten of uitspreken daarvan het administratief orgaan van zijn bevoegdheid kennelijk een ander gebruik heeft gemaakt dan tot de doeleinden waarvoor die bevoegdheid is gegeven. Ingevolge het vierde lid is niet ontvankelijk het bezwaar, in zover het gericht is tegen algemeen verbindende voorschriften.
2.2
Bij notariële akte van 10 juni 2015 is de stichting “Fundacion Servicio Laboratorio Medico Aruba” (hierna: de Stichting) in het leven geroepen, die een laboratorium exploiteert.
Bij het Protocol overname activiteiten Landslaboratorium, van 14 december 2015, tussen het Land en de Fundacion, is overeengekomen dat de Fundacion met ingang van 1 januari 2016 alle activiteiten van het Landslaboratorium overneemt met uitzondering van de wettelijke taken.
In het Sociaal Plan Landslaboratorium (hierna: het Sociaal Plan) zijn de gevolgen voor de rechtspositie van het personeel werkzaam bij het Landslaboratorium uiteengezet.
2.3
Klager, ambtenaar in vaste pensioengerechtigde dienst werkzaam bij het Landslaboratorium, kan zich niet verenigen met de bepalingen van het in het bestreden Landsbesluit genoemde Sociaal Plan. Klaagster meent dat het de verantwoordelijkheid van de minister is om bij beëindiging van de terbeschikkingstelling ervoor te zorgen dat hij zo spoedig mogelijk in een passende functie in een overheidsdienst wordt geplaatst en dat het een kwalijke zaak is dat deze verantwoordelijkheid op hem wordt afgeschoven. Voorts kan hij zich niet verenigen met de voorwaarde dat hij slechts op bestaande vacatures kan solliciteren. Deze voorwaarde levert een schending van het rechtszekerheidsbeginsel en zorgvuldigheidsbeginsel, aldus klager.
2.4
Met verweerder is het gerecht van oordeel dat het Sociaal Plan als een algemeen verbindend voorschrift moet worden aangemerkt, nu het (algemene) normen en voorschriften bevat die voor het personeel werkzaam bij het landslaboratorium gelden, en onvoldoende concretiserend is jegens klager. Uit artikel 35, vierde lid, van de La volgt dat het bezwaar van klager, nu het zich uitsluitend richt tegen een algemeen verbindend voorschrift, niet-ontvankelijk is.

3.BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
verklaart het bezwaar niet-ontvankelijk.
Deze beslissing is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in ambtenarenzaken en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van 26 september 2016 in aanwezigheid van de griffier.
Ieder der partijen is bevoegd tegen een door het gerecht genomen met redenen omklede eindbeslissing als bedoeld in artikel 89, hoger beroep in te stellen (art. 97, eerste lid, LA).
Het hoger beroep wordt ingesteld binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak, indien de appellant in persoon of bij vertegenwoordiger dan wel gemachtigde bij de uitspraak tegenwoordig is geweest, en in de andere gevallen binnen dertig dagen na de dag van toezending of terhandstelling van een afschrift van de uitspraak, welke dag bij toezending aan de voet van het afschrift en bij terhandstelling op het ontvangstbewijs wordt vermeld (art. 98, eerste lid, LA).
Het hoger beroep wordt ingesteld door een beroepschrift aan de raad in te zenden ter griffie van die raad te Oranjestad (art. 98, tweede lid, LA).