ECLI:NL:OGAACMB:2016:37

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
6 juni 2016
Publicatiedatum
15 juni 2016
Zaaknummer
GAZA nr. 2322 van 2015
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering bevordering ambtenaar naar schaal 9 op basis van functiewaardering

In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba uitspraak gedaan op het bezwaar van een ambtenaar, klager, tegen de weigering van de Minister van Onderwijs en Gezin om hem te bevorderen naar de rang van commies 1ste klasse in schaal 9. De Minister had op 8 september 2015 het verzoek van klager afgewezen, wat leidde tot het indienen van een bezwaarschrift op 6 oktober 2015. De mondelinge behandeling vond plaats op 14 maart 2016, waarbij zowel klager als zijn gemachtigde alsook de gemachtigde van de Minister aanwezig waren.

Het Gerecht overwoog dat de Minister niet-ontvankelijkheid van het bezwaar had betoogd, maar dit werd verworpen. Het Gerecht stelde vast dat de afwijzing van het verzoek om bevordering wel degelijk gericht was op rechtsgevolg. De kern van de zaak was of de Minister op goede gronden had geweigerd klager te bevorderen naar schaal 9. Het Gerecht benadrukte dat bevordering geen recht is, maar een discretionaire bevoegdheid van de Gouverneur, die met terughoudendheid kan worden getoetst.

De beoordeling van de beslissing van de Minister was gebaseerd op de functiewaardering van klager, die op maximaal schaal 8 was vastgesteld. Klager had betoogd dat zijn functie ten onrechte niet hoger was gewaardeerd en verzocht om herwaardering. Het Gerecht concludeerde dat de Minister terecht had geweigerd klager naar schaal 9 te bevorderen, omdat de functie van klager het niveau van schaal 9 niet rechtvaardigde. Het bezwaar werd ongegrond verklaard.

Uitspraak

Uitspraak van 6 juni 2016
GAZA nr. 2322 van 2015
HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA
UITSPRAAK
op het bezwaar van:
[klager],
wonende in Aruba,
KLAGER,
gemachtigde: drs. F. Figaroa,
gericht tegen:
DE MINISTER VAN ONDERWIJS EN GEZIN,
zetelend in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigden: mrs. I.L. Ras Orman en V.M. Emerencia (DWJZ).

1.PROCESVERLOOP

Bij brief van 8 september 2015 heeft verweerder het verzoek van klager tot bevordering naar de rang van commies 1ste klasse in schaal 9, afgewezen. Deze brief zal hierna worden aangeduid met de bestreden beschikking.
Hiertegen heeft klager bezwaar gemaakt, door indiening van een bezwaarschrift bij dit gerecht op 6 oktober 2015.
Verweerder heeft op 27 november 2015 een contramemorie ingediend.
De zaak is mondeling behandeld ter zitting van 14 maart 2016, alwaar zijn verschenen klager in persoon en bijgestaan door zijn gemachtigde voornoemd, en verweerder bij de gemachtigde mr. V.M. Emerencia voornoemd.
Hierna is uitspraak nader bepaald op heden.

2.OVERWEGINGEN

2.1
Verweerder heeft betoogd dat klager niet-ontvankelijk is in zijn bezwaar, omdat de brief van verweerder waartegen het bezwaar zich richt, niet is gericht op enig rechtsgevolg doch slechts een onderbouwing is van het Landsbesluit waarbij klager is bevorderd naar schaal 8.
Dit betoog faalt, nu voornoemd Landsbesluit niets bepaalt over een bevordering naar schaal 9. Dat in dat Landsbesluit wordt overwogen dat de functie van klager maximaal is gewaardeerd op het niveau van schaal 8, maakt dit niet anders. Het verzoek van klager om te worden bevorderd naar schaal 9 is uitdrukkelijk bij de bestreden beschikking afgewezen, zodat die beschikking wel degelijk gericht is op rechtsgevolg.
2.2
In deze zaak gaat het om de vraag of verweerder op goede grond heeft geweigerd klager te bevorderen naar schaal 9. Bij de beantwoording van deze vraag stelt het gerecht voorop dat bevordering geen recht van de betrokken ambtenaar is noch een automatisme, doch een discretionaire bevoegdheid van de Gouverneur. Dit betekent dat het gebruik van die bevoegdheid door het gerecht slechts terughoudend kan worden getoetst. Bij die toetsing dient het gerecht te beoordelen of verweerder na afweging van de betrokken belangen in redelijkheid tot de bestreden beslissing heeft kunnen komen dan wel daarbij anderszins heeft gehandeld in strijd met enige rechtsregel of met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur.
2.4
Ingevolge artikel 13, eerst lid van de Landsverordening materieel ambtenarenrecht (hierna: LMA) geschieden aanstelling en bevordering, voor zover daaromtrent regelen zijn vastgesteld, overeenkomstig deze regelen.
Ingevolge artikel 4, lid 2 van de Bezoldigingsregeling Aruba 1986 (hierna: BRA), dient de ambtenaar om in aanmerking te kunnen komen voor een bevordering aan de voor de desbetreffende betrekking bedoelde eisen te voldoen en voorts voor de vervulling van die betrekking geschikt en bekwaam te worden geacht.
Ingevolge de aanstellings- en bevorderingseisen is voor een bevordering naar de rang van commies 1ste klasse (schaal 9) vereist, dat de betrokkene een functie bekleedt die een waardering op het niveau van commies 1ste klasse rechtvaardigt en voorts dat de betrokkene reeds ten minste twee jaar dienst in de rang van commies moet hebben volbracht.
2.5
In dit geval is het verzoek om bevordering afgewezen, omdat de functie die klager bekleedt maximaal is gewaardeerd op het niveau van schaal 8, en klager dat niveau reeds heeft bereikt.
Klager kan zich niet verenigen met deze beslissing en acht het onbegrijpelijk en onverklaarbaar dat zijn functie niet hoger dan schaal 8 wordt gewaardeerd. Hij verzoekt daarom om herwaardering van zijn functie op basis van een mede door hem opgestelde functie-inventarisatieformulier.
2.6
Niet in geschil is dat klager de functie bekleedt van [functie] bij de
Biblioteca Nacional Aruba(hierna: BNA).
Uit de door verweerder overgelegde functiebeschrijving en waardering (van september 2013) van die functie blijkt dat deze is gewaardeerd op maximaal het niveau van schaal 8 (Hoofdgroep III, 10/13 punten). Ingevolge artikel 35, eerste lid van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak kan -voorzover hier van belang- een bezwaarschrift worden ingediend ter zake van beschikkingen, handelingen of weigeringen ten aanzien van een ambtenaar als zodanig. Volgens vaste jurisprudentie van de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken moeten functiewaarderingsbesluiten, mede vanwege hun functie-overstijgend karakter, en de daaraan ten grondslag liggende functie- of organisatiebeschrijvingen op één lijn worden gesteld met besluiten van algemene strekking. Daarom kunnen zij, gelet op het bepaalde in artikel 35, vierde lid van de LA, niet door de ambtenarenrechter worden beoordeeld.
2.7
Bij beoordeling van de beslissing van verweerder om klager niet te bevorderen naar schaal 9, zal het gerecht in het licht van het vorenstaande dienen te beoordelen of verweerder die beslissing in redelijkheid heeft kunnen baseren op de waardering van de functie van klager van september 2013. Daarbij neemt het gerecht het volgende in aanmerking.
Klager meent dat hij werkzaamheden (heeft) verricht en initiatiefnemer is geweest voor diverse projecten en symposia die door de BNA zijn georganiseerd, die ten onrechte niet zijn meegenomen in de functiebeschrijving. Hij heeft echter niet weersproken dat hij voor genoemde werkzaamheden een gratificatie heeft ontvangen. Het gerecht gaat er dan ook van uit dat met betrekking tot deze werkzaamheden, sprake is van buitengewone toewijding of bijzonder loffelijke dienstverrichting door klager. In hetgeen klager overigens heeft aangevoerd, ziet het gerecht geen aanknopingspunten voor het oordeel dat verweerder de bestreden beslissing in redelijkheid niet heeft kunnen baseren op betreffende functiebeschrijving en waardering.
2.8
Gelet hierop is het gerecht van oordeel dat verweerder terecht heeft geweigerd klager naar schaal 9 te bevorderen, omdat zijn functie het niveau van schaal 9 niet rechtvaardigt.
2.9
Dit leidt tot de slotsom dat het bezwaar ongegrond dient te worden verklaard.

3.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
verklaart het bezwaar ongegrond.
Deze uitspraak is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, ambtenarenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van maandag 6 juni 2016 in aanwezigheid van de griffier.
Ieder der partijen is bevoegd tegen een door het gerecht genomen met redenen omklede eindbeslissing als bedoeld in artikel 89, hoger beroep in te stellen (art. 97, eerste lid, LA).
Het hoger beroep wordt ingesteld binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak, indien de appellant in persoon of bij vertegenwoordiger dan wel gemachtigde bij de uitspraak tegenwoordig is geweest, en in de andere gevallen binnen dertig dagen na de dag van toezending of terhandstelling van een afschrift van de uitspraak, welke dag bij toezending aan de voet van het afschrift en bij terhandstelling op het ontvangstbewijs wordt vermeld (art. 98, eerste lid, LA).
Het hoger beroep wordt ingesteld door een beroepschrift aan de raad in te zenden ter griffie van die raad te Oranjestad (art. 98, tweede lid, LA).