ECLI:NL:OGAACMB:2016:34
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- N.K. Engelbrecht
- Rechtspraak.nl
Bevordering ambtenaar en de toepassing van de drie jaar terugwerkende kracht
In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, gaat het om een bezwaar van een ambtenaar (klager) tegen de ingangsdatum van zijn bevordering. Klager was bevorderd per 1 maart 2011, maar hij betoogde dat de ingangsdatum eerder, op 1 december 2010, had moeten zijn. Dit bezwaar werd ingediend op 20 juli 2015, na een landsbesluit van 16 juni 2015 waarin zijn bevordering werd vastgesteld. De zaak werd behandeld op 2 november 2015, waarbij zowel klager als verweerder, vertegenwoordigd door hun gemachtigden, aanwezig waren.
Het gerecht overwoog dat de bevoegdheid van verweerder om ambtenaren te bevorderen discretionair is, wat betekent dat het bestreden besluit slechts marginaal kan worden getoetst. De rechter moet beoordelen of verweerder in redelijkheid tot het besluit heeft kunnen komen. De relevante wetgeving, zoals de Landsverordening materieel ambtenarenrecht en de Bezoldigingsregeling Aruba, werd in overweging genomen. Klager stelde dat hij recht had op een eerdere ingangsdatum van zijn bevordering, maar het gerecht oordeelde dat de vaste beleidslijn van drie jaar terugwerkende kracht bij bevordering door de rechterlijke toets kon. Dit beleid was eerder bevestigd in een uitspraak van de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken.
Uiteindelijk concludeerde het gerecht dat klager zelf verantwoordelijk was voor het indienen van een verzoek tot bevordering en dat zijn bezwaar ongegrond was. De uitspraak werd gedaan op 16 mei 2016 door rechter N.K. Engelbrecht, en klager werd in het ongelijk gesteld. De beslissing houdt in dat klager niet in aanmerking komt voor de door hem gewenste ingangsdatum van zijn bevordering.