ECLI:NL:OGAACMB:2016:34

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
16 mei 2016
Publicatiedatum
15 juni 2016
Zaaknummer
Gaza nr. 1569 van 2015
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevordering ambtenaar en de toepassing van de drie jaar terugwerkende kracht

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, gaat het om een bezwaar van een ambtenaar (klager) tegen de ingangsdatum van zijn bevordering. Klager was bevorderd per 1 maart 2011, maar hij betoogde dat de ingangsdatum eerder, op 1 december 2010, had moeten zijn. Dit bezwaar werd ingediend op 20 juli 2015, na een landsbesluit van 16 juni 2015 waarin zijn bevordering werd vastgesteld. De zaak werd behandeld op 2 november 2015, waarbij zowel klager als verweerder, vertegenwoordigd door hun gemachtigden, aanwezig waren.

Het gerecht overwoog dat de bevoegdheid van verweerder om ambtenaren te bevorderen discretionair is, wat betekent dat het bestreden besluit slechts marginaal kan worden getoetst. De rechter moet beoordelen of verweerder in redelijkheid tot het besluit heeft kunnen komen. De relevante wetgeving, zoals de Landsverordening materieel ambtenarenrecht en de Bezoldigingsregeling Aruba, werd in overweging genomen. Klager stelde dat hij recht had op een eerdere ingangsdatum van zijn bevordering, maar het gerecht oordeelde dat de vaste beleidslijn van drie jaar terugwerkende kracht bij bevordering door de rechterlijke toets kon. Dit beleid was eerder bevestigd in een uitspraak van de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken.

Uiteindelijk concludeerde het gerecht dat klager zelf verantwoordelijk was voor het indienen van een verzoek tot bevordering en dat zijn bezwaar ongegrond was. De uitspraak werd gedaan op 16 mei 2016 door rechter N.K. Engelbrecht, en klager werd in het ongelijk gesteld. De beslissing houdt in dat klager niet in aanmerking komt voor de door hem gewenste ingangsdatum van zijn bevordering.

Uitspraak

Uitspraak van 16 mei 2016
Gaza nr. 1569 van 2015
HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA
UITSPRAAK
op het bezwaar van:
[klager],
wonende te Aruba,
KLAGER,
gemachtigde: mr. L.A. Hernandis,
tegen:
[verweerder],
zetelende te Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: dhr. A. Lumenier (DWJZ).

1.PROCESVERLOOP

Bij Landsbesluit van 16 juni 2015 no. 75 is klager met ingang van 1 maart 2011 bevorderd in de functie van [functie] met vaststelling van zijn bezoldiging op schaal 7, dienstjaar 3.
Daartegen heeft klager op 20 juli 2015 bezwaar gemaakt bij dit gerecht.
De zaak is behandeld ter zitting van 2 november 2015, alwaar zijn verschenen klager bijgestaan door zijn gemachtigde en verweerder bij zijn gemachtigde voornoemd.
Uitspraak is bepaald op heden.

2.OVERWEGINGEN

2.1
Klager kan zich niet verenigen met de ingangsdatum van de bevordering in het bestreden landsbesluit en voert – kort samengevat – aan dat de ingangsdatum van zijn bevordering in de functie van [functie] in schaal 7 dient te worden gesteld op 1 december 2010, nu hij bij landsbesluit van 12 mei 2010 met ingang van 1 december 2006 in de functie van [functie] (schaal 6) is bevorderd.
2.2
Het gerecht overweegt allereerst dat de bevoegdheid van verweerder om zijn ambtenaren al dan niet te bevorderen discretionair van karakter is. Dit brengt met zich mee dat het bestreden besluit, waartegen klager in deze procedure opkomt, slechts marginaal kan worden getoetst. Bij die toetsing dient het gerecht te beoordelen of verweerder na afweging van de betrokken belangen in redelijkheid tot het bestreden besluit heeft kunnen komen dan wel daarbij anderszins heeft gehandeld in strijd met enige rechtsregel of met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur.
2.3
Ingevolge artikel 13, eerste lid, van de Landsverordening materieel ambtenarenrecht (hierna: de Lma) geschieden aanstelling en bevordering, voor zover daaromtrent regelen zijn vastgesteld, overeenkomstig deze regelen.
2.4
Ingevolge artikel 4 van de Bezoldigingsregeling Aruba (de BRA) dient een ambtenaar om in aanmerking te komen voor een bevordering te voldoen aan de in bijlage B opgenomen bevorderingseisen en voorts voor de vervulling van die betrekking geschikt en bekwaam te worden geacht. Voor een bevordering tot de rang van commies 1ste klasse in schaal 9 geldt onder meer de voorwaarde dat de betrokken ambtenaar een functie dient te vervullen die de waardering op dat niveau rechtvaardigt.
2.5
Wat betreft de stelling van klager dat hij ingaande 1 december 2010 in plaats van 1 maart 2011 dient te worden bevorderd, neemt de ambtenarenrechter het volgende in aanmerking.
Verweerder heeft klager met ingang van 1 maart 2011 bevorderd, met als motivering dat bevorderingen niet meer dan 3 jaar terug mogen werken gerekend vanaf de datum van de officiële registratie van het verzoek en het voorstel van het managementteam van de Dienst X om klager te bevorderen naar de functie van [functie] dateert van 28 februari 2014.
2.6
Bovengenoemde vaste beleidslijn doorstaat de rechterlijke toets. In zijn uitspraak van 7 maart 2005 (RvBAz 2003/48) heeft de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken geoordeeld dat verweerder bij bevorderingen de regel van drie jaar terugwerkende kracht bij bevordering als vast gedragslijn hanteert en dat niet is gebleken dat stelstelmatig van die gedragslijn wordt afgeweken. In talloze uitspraken nadien is geoordeeld dat dit beleid de rechterlijke toets doorstaat. De in het bestreden landsbesluit gekozen ingangsdatum is, gelet op het feit dat het verzoek dateert van 28 februari 2014 is daarmee in overeenstemming.
2.7
Voor zover klager heeft betoogd dat hem niet kan worden tegengeworpen dat de personeelsmedewerker het voorstel om hem te bevorderen pas op 28 februari 2014 heeft ingediend, overweegt het gerecht dat de ambtenaar zelf de verantwoordelijkheid draagt om een bevordering te verzoeken. Klager heeft destijds geen verzoek terzake gedaan en bevorderingen zijn geen automatisme. Het betoog faalt.
2.8
Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat het bezwaar van klager ongegrond dient te worden verklaard.

3.BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
verklaart het bezwaar van klager ongegrond.
Deze uitspraak is gegeven door mw. mr. N.K. Engelbrecht, rechter in ambtenarenzaken te Aruba en uitgesproken ter openbare terechtzitting van maandag, 16 mei 2016, in tegenwoordigheid van de griffier.
Ieder der partijen is bevoegd tegen een door het gerecht genomen met redenen omklede eindbeslissing als bedoeld in artikel 89, hoger beroep in te stellen (art. 97, eerste lid, La).
Het hoger beroep wordt ingesteld binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak, indien de appellant in persoon of bij vertegenwoordiger dan wel gemachtigde bij de uitspraak tegenwoordig is geweest, en in de andere gevallen binnen dertig dagen na de dag van toezending of terhandstelling van een afschrift van de uitspraak, welke dag bij toezending aan de voet van het afschrift en bij terhandstelling op het ontvangstbewijs wordt vermeld (art. 98, eerste lid, La).
Het hoger beroep wordt ingesteld door een beroepschrift aan de raad in te zenden ter griffie van die raad te Oranjestad (art. 98, tweede lid, La).