ECLI:NL:OGAACMB:2016:31

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
16 mei 2016
Publicatiedatum
15 juni 2016
Zaaknummer
GAZA nr. 87 van 2015
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaarschrift tegen ingangsdatum bevordering inspecteur der invoerrechten en accijnzen

In deze zaak heeft klager bezwaar gemaakt tegen de ingangsdatum van zijn bevordering naar de rang van inspecteur der invoerrechten en accijnzen 1ste klasse, zoals vastgesteld in een Landsbesluit van 19 november 2014. Klager was ontheven uit de rang van verificateur en benoemd tot adjunct-inspecteur, en meende dat zijn bevordering met terugwerkende kracht naar 1 februari 2011 had moeten ingaan. Het gerecht heeft de ontvankelijkheid van het bezwaar beoordeeld en vastgesteld dat klager zijn bezwaarschrift tijdig had ingediend, aangezien hij de bestreden beschikking op 22 december 2014 had ontvangen.

Tijdens de zitting op 18 mei 2015 is de zaak behandeld, waarbij klager in persoon aanwezig was en verweerder vertegenwoordigd werd door de heer A. Lumenier. Het gerecht heeft de argumenten van klager en verweerder gewogen. Verweerder heeft erkend dat er een fout was gemaakt in de bestreden beschikking met betrekking tot de ingangsdatum van de bevordering, die had moeten zijn 1 januari 2012 in plaats van 1 juli 2009. Klager had recht op bevordering na 2½ jaar ervaring in de rang van inspecteur der invoerrechten en accijnzen.

Het gerecht heeft geoordeeld dat het bezwaar gedeeltelijk gegrond is en heeft de bestreden beschikking vernietigd voor wat betreft de ingangsdatum van de bevordering. Klager komt niet in aanmerking voor bevordering naar schaal 14 met terugwerkende kracht naar 1 februari 2011, omdat hij pas op 21 oktober 2011 definitief in de functie was geplaatst. De rechter heeft verweerder opgedragen om binnen twee maanden na de uitspraak een nieuwe beslissing te nemen over de ingangsdatum van de bevordering, in overeenstemming met de uitspraak.

Uitspraak

Uitspraak van 16 mei 2016
GAZA nr. 87 van 2015
HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA
UITSPRAAK
op het bezwaar van:
[klager],
wonende in Aruba,
KLAGER,
in persoon,
gericht tegen:
[verweerder],
zetelende in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: de heer A. Lumenier (DWJZ)

1.PROCESVERLOOP

Bij Landsbesluit van 19 november 2014 no. 1 is klager (I) met ingang van 1 juli 2009 ontheven uit de rang van verificateur der invoerrechten en accijnzen 1ste klasse en benoemd in de functie van adjunct-inspecteur der invoerrechten en accijnzen 1ste klasse A, (II) met ingang van diezelfde datum bevorderd naar de rang van inspecteur der invoerrechten en accijnzen, en (III) met ingang van 1 januari 2013 bevorderd naar de rang van inspecteur der invoerrechten en accijnzen 1ste klasse.
Tegen dit Landsbesluit (hierna: de bestreden beschikking) heeft klager op 20 januari 2015 bezwaar gemaakt.
De zaak is behandeld ter zitting van 18 mei 2015, alwaar klager is verschenen en verweerder zich heeft laten vertegenwoordigen. De zaak is toen verwezen naar de rolzitting van 29 juni 2015 voor het overleggen van een akte uitlating door verweerder, waarna klager op 17 augustus 2015 een antwoordakte heeft ingediend.
Uitspraak is vervolgens nader bepaald op heden.

2.OVERWEGINGEN

De ontvankelijkheid

2.1
Ingevolge artikel 41, eerste lid, van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak (hierna: La), dient het bezwaarschrift te worden ingediend binnen dertig dagen te rekenen vanaf de dag waarop de aangevallen beschikking is uitgesproken. Het derde lid van voornoemd artikel van de La bepaalt dat, indien het bezwaar na de daarvoor bepaalde termijn is ingediend, die indiener niet op grond daarvan niet-ontvankelijk wordt verklaard, indien hij ten genoegen van de rechter aantoont het bezwaar te hebben ingebracht binnen dertig dagen na de dag waarop hij van de aangevallen beschikking kennis heeft kunnen dragen.
2.2
Klager heeft onweersproken gesteld dat hij de bestreden beschikking via de gewone post, op 22 december 2014 heeft ontvangen, zodat het gerecht ervan uitgaat dat hij zijn bezwaarschrift heeft ingediend binnen dertig dagen na de dag waarop hij de bestreden beschikking heeft ontvangen. Klager is derhalve ingevolge artikel 41, lid 3 van de La ontvankelijk.
2.3
Klager kan zich niet verenigen met de ingangsdatum van de bevordering naar de rang van inspecteur der invoerrechten en accijnzen 1ste klasse in schaal 14 en meent dat hij met ingang van 1 februari 2011 dient te worden bevorderd.
Klager heeft ter onderbouwing van zijn standpunt – kort samengevat – aangevoerd dat hij vanaf 11 januari 2011 als waarnemend [functie] is geplaatst, en dat de functie van [functie] een benoemde functie betreft waaraan een waardering op schaal 14 is verbonden.
2.4
Het gerecht stelt voorop dat de bevoegdheid van verweerder om ambtenaren al dan niet te bevorderen discretionair van karakter is. Dit brengt met zich mee dat het gebruik van die bevoegdheid door het gerecht slechts terughoudend kan worden getoetst. Bij die toetsing dient het gerecht te beoordelen of verweerder na afweging van de betrokken belangen in redelijkheid tot de bestreden beschikking heeft kunnen komen dan wel daarbij anderszins heeft gehandeld in strijd met enige rechtsregel of met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur.
2.5
Uit de uitlating van verweerder gedaan bij akte van 29 juni 2015, en het overgelegde advies van de
Departamento Recurso Humanovan 7 augustus 2015, blijkt dat er een fout is geconstateerd in de bestreden beschikking ten aanzien van de ingangsdatum van de bevordering van klager naar schaal 14, en dat deze 1 januari 2012 had moeten zijn. Ter onderbouwing hiervan voert verweerder aan dat de functie van [functie] een carrière-functie is, en niet een benoemde functie zoals klager meent, en dat klager daarom conform het Landsbesluit bijzondere rechtspositionele bepalingen douaneambtenaren na vijf jaar ervaring in de rang van inspecteur der invoerrechten en accijnzen (schaal 13) in aanmerking komt voor een bevordering naar de rang van inspecteur der invoerrechten en accijnzen 1ste klasse (schaal 14). Op grond van het beleid met betrekking tot de versnelde carrièrelijn, waarbij de anciënniteit wordt gehalveerd, welke beleid op klager van toepassing is, kan hij reeds 2½ jaar na zijn bevordering naar schaal 13, derhalve met ingang van 1 januari 2012, worden bevorderd naar schaal 14.
2.6
Gelet hierop is het gerecht van oordeel dat het bezwaar gedeeltelijk gegrond dient te worden verklaard en dat de bestreden beschikking wat betreft de ingangsdatum van de bevordering naar schaal 14 dient te worden vernietigd. Het betoog van klager dat hij met ingang van 1 februari 2011 bij zijn plaatsing in de functie van waarnemend [functie] dient te worden bevorderd, faalt echter. Uit het Landsbesluit rechtspositionele bepalingen douaneambtenaren noch uit enig andere wet volgt immers dat de functie van [functie] een benoemde functie is. Aangenomen dient dan ook te worden dat het om een carrière-functie gaat waarop bevorderingseisen, inclusief een anciënniteitsvereiste, van toepassing zijn. Voorts is uit de door partijen overgelegde stukken gebleken dat klager met ingang van 21 oktober 2011 definitief in die functie is geplaatst en dat hij vóór die tijd die functie (slechts) waarnam. Dat betekent dat klager vóór 21 oktober 2011 niet in aanmerking komt voor een bevordering naar schaal 14.
2.7
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

3.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
verklaart het bezwaar gegrond;
vernietigt de bestreden beschikking van 19 november 2014, voor zover het betreft de ingangsdatum van de bevordering naar de rang van inspecteur der invoerrechten en accijnzen1ste klasse;
bepaalt dat verweerder – voor zover dat nog niet is geschied – binnen twee maanden na dagtekening van deze uitspraak een nieuwe beslissing dient te nemen wat betreft bedoelde ingangsdatum, met inachtneming van hetgeen in deze uitspraak is bepaald.
Deze uitspraak is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, ambtenarenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van maandag 16 mei 2016 in aanwezigheid van de griffier.
Ieder der partijen is bevoegd tegen een door het gerecht genomen met redenen omklede eindbeslissing als bedoeld in artikel 89, hoger beroep in te stellen (art. 97, eerste lid, LA).
Het hoger beroep wordt ingesteld binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak, indien de appellant in persoon of bij vertegenwoordiger dan wel gemachtigde bij de uitspraak tegenwoordig is geweest, en in de andere gevallen binnen dertig dagen na de dag van toezending of terhandstelling van een afschrift van de uitspraak, welke dag bij toezending aan de voet van het afschrift en bij terhandstelling op het ontvangstbewijs wordt vermeld (art. 98, eerste lid, LA).
Het hoger beroep wordt ingesteld door een beroepschrift aan de raad in te zenden ter griffie van die raad te Oranjestad (art. 98, tweede lid, LA).