ECLI:NL:OGAACMB:2016:19

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
29 februari 2016
Publicatiedatum
3 maart 2016
Zaaknummer
GAZA nr. 2194 van 2015
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaar tegen uitblijven van beslissing op verzoek om heroverweging van eerder genomen beschikking

In deze zaak heeft klager, wonende in Aruba, bezwaar gemaakt tegen het uitblijven van een beslissing op zijn verzoek om heroverweging van een eerder genomen beschikking door de Minister van Financiën en Overheidsorganisatie. Klager had op 30 augustus 2014 verzocht om heroverweging van de beschikking van 26 september 2011, waarin zijn verzoek om bevorderingen was afgewezen. Na een lange periode van wachten, heeft klager op 28 september 2015 bezwaar gemaakt tegen het uitblijven van een beslissing. De zaak is vervolgens mondeling behandeld op 18 januari 2016, waarbij klager in persoon aanwezig was en de verweerder vertegenwoordigd werd door zijn gemachtigde, mr. I.L. Ras-Orman.

Tijdens de zitting bleek dat verweerder op 13 januari 2016 alsnog had beslist op het verzoek van klager. Dit betekende dat klager geen procesbelang meer had in de onderhavige procedure, aangezien hij inmiddels een reële beslissing op zijn verzoek had ontvangen. Klager had de mogelijkheid om tegen deze beschikking bezwaar te maken, maar dat was niet meer relevant voor de huidige zaak.

De rechter heeft vervolgens geoordeeld dat klager niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn bezwaar, omdat er geen procesbelang meer was. De uitspraak werd gedaan door mr. N.K. Engelbrecht, ambtenarenrechter, op 29 februari 2016, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting. Klager en verweerder zijn beide op de hoogte gesteld van hun recht om hoger beroep in te stellen tegen deze eindbeslissing, binnen de daarvoor gestelde termijn.

Uitspraak

Uitspraak d.d. 29 februari 2016
GAZA nr. 2194 van 2015
HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA
UITSPRAAK
op het bezwaar van:
[ Klager ],
wonende in Aruba,
KLAGER
in persoon,
gericht tegen:
DE MINISTER VAN FINANCIËN EN OVERHEIDSORGANISATIE,
zetelend in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. I.L. Ras-Orman (DWJZ)

1.PROCESVERLOOP

Bij brief van 30 augustus 2014 heeft klager verweerder verzocht om heroverweging van de beschikking van 26 september 2011, waarbij zijn verzoek om bevorderingen is afgewezen.
Tegen het uitblijven van een beslissing op voornoemd verzoek, heeft klager op 28 september 2015 bezwaar gemaakt, door indiening van een bezwaarschrift bij dit gerecht.
De zaak is mondeling behandeld ter zitting van 18 januari 2016, alwaar klager in persoon en verweerder bij de gemachtigde voornoemd zijn verschenen.
Uitspraak is bepaald op heden.

2.OVERWEGINGEN

2.1
Gebleken is dat verweerder op 13 januari 2016 alsnog heeft beslist op het verzoek van klager van 30 augustus 2014. Dit betekent dat klager bij onderhavige procedure geen procesbelang meer heeft, nu hij alsnog een reële beslissing op zijn verzoek heeft ontvangen. Tegen deze beschikking heeft klager desgewenst bezwaar kunnen maken.
2.2.
Gelet hierop zal klager niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn onderhavig bezwaar.

3.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn bezwaar.
Deze uitspraak is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, ambtenarenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van maandag 29 februari 2016 in aanwezigheid van de griffier.
Ieder der partijen is bevoegd tegen een door het gerecht genomen met redenen omklede eindbeslissing als bedoeld in artikel 89, hoger beroep in te stellen (art. 97, eerste lid, LA).
Het hoger beroep wordt ingesteld binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak, indien de appellant in persoon of bij vertegenwoordiger dan wel gemachtigde bij de uitspraak tegenwoordig is geweest, en in de andere gevallen binnen dertig dagen na de dag van toezending of terhandstelling van een afschrift van de uitspraak, welke dag bij toezending aan de voet van het afschrift en bij terhandstelling op het ontvangstbewijs wordt vermeld (art. 98, eerste lid, LA).
Het hoger beroep wordt ingesteld door een beroepschrift aan de raad in te zenden ter griffie van die raad te Oranjestad (art. 98, tweede lid, LA).