ECLI:NL:OGAACMB:2015:38

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
16 november 2015
Publicatiedatum
10 december 2015
Zaaknummer
GAZA nr. 3136 van 2014
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de aanwijzing van een interim operationeel directeur en adjunct-directeur bij het Departamento di Impuesto

In deze ambtenarenzaak gaat het om de verlenging van de aanwijzing van klager als interim operationeel directeur bij het Departamento di Impuesto voor de periode van 1 juli 2013 tot 1 juli 2014. Klager heeft bezwaar gemaakt tegen het Landsbesluit van 11 november 2014, waarin hij opnieuw als waarnemend adjunct-directeur werd aangewezen. Klager stelt dat hij recht heeft op een benoeming tot adjunct-directeur, zoals eerder door de ministerraad is besloten. Het gerecht heeft vastgesteld dat de motivering voor de aanwijzing als waarnemer ontbreekt en dat het besluit onvoldoende is onderbouwd. De rechter oordeelt dat het bezwaar van klager gegrond is en vernietigt het Landsbesluit, waarbij verweerder wordt opgedragen om binnen twee maanden een nieuwe beslissing te nemen. De uitspraak is gedaan op 16 november 2015.

Uitspraak

Uitspraak van 16 november 2015
GAZA nr. 3136 van 2014
GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA
UITSPRAAK
op het bezwaar van:
[ xxxx ],
wonende te Aruba,
KLAGER,
procederend in persoon,
gericht tegen:
DE GOUVERNEUR VAN ARUBA,
zetelende te Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: dhr. J.O. Senchi (DWJZ).

1.PROCESVERLOOP

Bij Landsbesluit van 11 november 2014, door klager ontvangen op 26 november 2014, is besloten (I) vast te leggen dat de aanwijzing van klager als interim operationeel directeur bij het Departamento di Impuesto over de periode van 1 juli 2013 tot 1 juli 2014 werd verlengd, (II) klager met ingang van 1 juli 2014 en voor de duur van een jaar aan te wijzen als adjunct-directeur ad interim bij het Departamento di Impuesto met behoud van zijn bezoldiging in schaal 13 en eventuele emolumenten, onder uitvoering van de in de considerans genoemde specifieke werkzaamheden en (III) dat na verloop van een jaar een evaluatie van de in de considerans genoemde werkzaamheden zal plaatsvinden waarbij na positieve beoordeling een benoeming kan volgen.
Tegen dit Landsbesluit (hierna de bestreden beslissing) heeft klager op 18 december 2014 bezwaar gemaakt bij dit gerecht.
De zaak is behandeld ter zitting van 13 april 2015, alwaar zijn verschenen klager in persoon en verweerder bij zijn gemachtigde voornoemd.
Vervolgens is de uitspraak nader bepaald op heden.

2.OVERWEGINGEN

2.1
Klager kan zich niet verenigen met de volgens hem onvoldoende gemotiveerde beslissingen onder II en III in de bestreden beslissing, en stelt zich daarbij op het standpunt dat hij in de functie van adjunct-directeur moet worden benoemd, zoals de ministerraad in de vergadering van 25 juli 2014 heeft besloten, althans dat foutief is overwogen dat na de evaluatieperiode de benoeming tot adjunct-directeur ad interim kan volgen.
2.2
Ter beantwoording ligt in deze voor de vraag of verweerder in redelijkheid tot de beslissing, waartegen bezwaar is gemaakt, heeft kunnen komen.
2.3
Bij de beantwoording van deze vraag gaat het gerecht uit van de volgende feiten en omstandigheden.
2.3.1
Bij Landsbesluit instelling Departamento di Impuesto (van 7 januari 2013 no. 1), is met ingang van 1 januari 2013 het Departement van Belastingen (
Departamento di Impuesto), ingesteld, en bepaald dat aan het hoofd van het Departement een bestuur zal staan, bestaande uit drie bestuursleden, te weten de Algemeen Directeur, de Financieel Directeur en de Operationeel Directeur, die gezamenlijk de verantwoordelijkheid dragen voor de algehele dagelijkse leiding van de organisatie. Verder is bepaald dat in de fase van herstructureren van de oude Dienst der Belastingen tot een vernieuwde Inspectie der Belastingen tijdelijk per 1 januari 2013 een interim bestuur zal worden benoemd, voor een periode van maximaal 1½ jaar.
2.3.2
Klager is bij Landsbesluit van 11 juni 2013 met ingang van 1 januari 2013 aangewezen als interim Operationeel Directeur voor een periode van maximaal zes maanden, die maximaal voor één jaar kon worden verlengd.
2.3.3
Bij Landsbesluit van 31 december 2013 no. 11, is voornoemd Landsbesluit instelling Departamento di Impuesto met ingang van 1 januari 2014 gewijzigd, in die zin dat het Departement onder leiding staat van een directeur, die ten aanzien van de uitvoering van specifieke taken kan worden bijgestaan door één of meerdere adjunct-directeuren.
2.3.4
De ministerraad heeft in zijn vergadering van 25 juli 2014 ingestemd met de benoeming van klager tot adjunct-directeur, conform zijn verzoek.
2.4
Bij de bestreden beslissing is klager met ingang van 1 juli 2014 en voor de duur van een jaar aangewezen als waarnemend adjunct-directeur en is bepaald dat na verloop van een jaar een evaluatie zal plaatsvinden waarbij na een positieve beoordeling een benoeming kan volgen. Enige motivering voor een aanwijzing als waarnemer van bedoelde functie ontbreekt echter, terwijl zonder nadere motivering niet valt in te zien waarom klager, die reeds vanaf 1 januari 2013 deel uitmaakte van het interim bestuur van het Departement van Belastingen, na verloop van de maximale termijn voor de waarneming, wederom als waarnemer, nu van de functie adjunct-directeur, is aangewezen. Dit betekent dat de bestreden beslissing onvoldoende is gemotiveerd.
2.5
Nu de bestreden beschikking lijdt aan een motiveringsgebrek, komt zij voor vernietiging in aanmerking. Het bezwaar zal gegrond worden verklaard en verweerder zal worden opgedragen om binnen een termijn van twee maanden, met inachtneming van het vorenstaande, een nieuwe beslissing te nemen.

3.BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
verklaart het bezwaar van klager gegrond;
vernietigt het Landsbesluit van 11 november 2014 no. 17, wat betreft de beslissingen onder punten II en III;
gelast verweerder om binnen twee maanden na dagtekening van deze uitspraak, met inachtneming van hetgeen in deze uitspraak is overwogen, een nieuwe beslissing te nemen.
Deze beslissing is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in ambtenarenzaken, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van maandag 16 november 2015 in aanwezigheid van de griffier.
Ieder der partijen is bevoegd tegen een door het gerecht genomen met redenen omklede eindbeslissing als bedoeld in artikel 89, hoger beroep in te stellen (art. 97, eerste lid, LA).
Het hoger beroep wordt ingesteld binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak, indien de appellant in persoon of bij vertegenwoordiger dan wel gemachtigde bij de uitspraak tegenwoordig is geweest, en in de andere gevallen binnen dertig dagen na de dag van toezending of terhandstelling van een afschrift van de uitspraak, welke dag bij toezending aan de voet van het afschrift en bij terhandstelling op het ontvangstbewijs wordt vermeld (art. 98, eerste lid, LA).
Het hoger beroep wordt ingesteld door een beroepschrift aan de raad in te zenden ter griffie van die raad te Oranjestad (art. 98, tweede lid, LA).