ECLI:NL:OGAACMB:2015:35

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
19 oktober 2015
Publicatiedatum
26 oktober 2015
Zaaknummer
Gaza nr. 1187 van 2015
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaarschrift tegen beslissing Stichting Algemeen Pensioenfonds Aruba niet-ontvankelijk verklaard

In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba op 19 oktober 2015 uitspraak gedaan op het bezwaar van A., die zich had gewend tot de Stichting Algemeen Pensioenfonds Aruba. A. had op 29 augustus 2014 verzocht om toekenning van ouderdomspensioen bij het bereiken van haar 55-jarige leeftijd. De Stichting had echter op 20 april 2015 geantwoord dat A. pas recht had op ouderdomspensioen per 8 maart 2025, bij het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd van 65 jaar. A. heeft hiertegen op 2 juni 2015 bezwaar ingediend.

Tijdens de zitting op 21 september 2015 zijn de partijen verschenen met hun gemachtigden. De Stichting en de Minister van Financiën en Overheidsorganisatie hebben contramemorie ingediend. De rechter heeft overwogen dat, op basis van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak, een bezwaarschrift kan worden ingediend tegen beschikkingen van een administratief orgaan. De rechter heeft vastgesteld dat de Stichting, als privaatrechtelijke rechtspersoon, niet kan worden aangemerkt als administratief orgaan in de zin van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak, omdat het verzoek van A. niet was gedaan op basis van de inmiddels ingetrokken Pensioenverordening landsdienaren.

Daarom heeft de rechter het bezwaar van A. niet-ontvankelijk verklaard. Tevens is overwogen dat de beslissing waartegen A. bezwaar maakte, niet door of namens de Minister was genomen, waardoor deze niet als verweerder kon worden aangewezen. De uitspraak is gedaan door mr. N.K. Engelbrecht en is openbaar uitgesproken op 19 oktober 2015, waarbij partijen het recht hebben om binnen dertig dagen hoger beroep in te stellen.

Uitspraak

Uitspraak van 19 oktober 2015
Gaza nr. 1187 van 2015
HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA
UITSPRAAK
op het bezwaar van:
A.,
wonende te Aruba,
KLAAGSTER,
gemachtigde: de advocaat mr. P.M.E. Mohamed,
tegen:
de Stichting Algemeen Pensioenfonds Aruba,
zetelende te Aruba,
VERWEERDER, hierna ook te noemen: de Stichting,
gemachtigde: de advocaat mr. M.G.M. Schwengle.

1.PROCESVERLOOP

Bij beslissing van de Stichting van 20 april 2015 (hierna: de bestreden beslissing) is klaagster, naar aanleiding van haar verzoek d.d. 29 augustus 2014 om haar bij het bereiken van haar 55-jarige leeftijd ouderdomspensioen toe te kennen, bericht dat zij per 8 maart 2025, bij het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd van 65 jaar, recht heeft op ouderdomspensioen.
Daartegen heeft klager op 2 juni 2015 bezwaar ingesteld bij dit gerecht.
Op 26 augustus 2015 heeft de Stichting een contramemorie ingediend. Ook de Minister van Financiën en Overheidsorganisatie (hierna: de Minister), die door klaagster als verweerder is genoemd, heeft op die datum een contramemorie ingediend.
De zaak is behandeld ter zitting van 21 september 2015, alwaar zijn verschenen partijen bij hun gemachtigden voornoemd. Ter zitting was tevens aanwezig de advocaat van de Minister, mr. G. Sjiem Fat.
Hierna is uitspraak bepaald op heden.
2.OVERWEGINGEN
2.1
Voor zover hier van belang, bepaalt artikel 35, eerste lid van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak (La) dat een bezwaarschrift kan worden ingediend ter zake dat beschikkingen, ten aanzien van een ambtenaar als zodanig, door een administratief orgaan genomen, feitelijk of rechtens met de toepasselijke algemeen verbindende voorschriften strijden, of dat bij het nemen daarvan het administratief orgaan van zijn bevoegdheid kennelijk een ander gebruik heeft gemaakt dan tot de doeleinden waarvoor die bevoegdheid is gegeven.
2.2
Artikel 22 van de Landsverordening privatisering APFA bepaalt dat de Pensioenverordening landsdienaren wordt ingetrokken. Bij de Landsverordening privatisering APFA zijn voorzieningen getroffen verband houdende met de privatisering van het Pensioenfonds. De Stichting is een naar privaatrecht opgerichte rechtspersoon en heeft ingevolge de Landsverordening privatisering APFA de taken overgenomen van het Pensioenfonds.
Ingevolge artikel 7, lid 2 van de Landsverordening wordt de Stichting, ten aanzien van haar besluiten die genomen zijn naar aanleiding van verzoeken of aanvragen die op basis van de Pensioenverordening landsdienaren zijn gedaan, aangemerkt als het administratieve orgaan, bedoeld in artikel 3 van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak.
2.3
Nu het verzoek van klaagster niet is gedaan op basis van de Pensioenverordening landsdienaren, die immers ten tijde van dat verzoek reeds was ingetrokken, en de Stichting niet met enig openbaar gezag is bekleed, is de ambtenarenrechter van oordeel dat de Stichting in dit geval niet kan worden aangemerkt als administratief orgaan in de zin van de La. Derhalve dient het bezwaar van klaagster niet-ontvankelijk te worden verklaard.
2.4
Wat betreft het bezwaar voor zover gericht tegen de Minister, overweegt de ambtenarenrechter dat de beslissing waartegen klaagster opkomt niet door of namens de Minister is genomen, zodat deze in dit geval niet als verweerder kan worden aangewezen. Het een en ander is in de kop van deze uitspraak reeds tot uitdrukking gebracht.
2.5
Het vorenstaande leidt dan ook tot de slotsom dat het bezwaar van klaagster niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.

3.BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
verklaart het bezwaar niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in ambtenarenzaken te Aruba en uitgesproken ter openbare terechtzitting van maandag 19 oktober 2015, in tegenwoordigheid van de griffier.
Ieder der partijen is bevoegd tegen een door het gerecht genomen met redenen omklede eindbeslissing als bedoeld in artikel 89, hoger beroep in te stellen (art. 97, eerste lid, La).
Het hoger beroep wordt ingesteld binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak, indien de appellant in persoon of bij vertegenwoordiger dan wel gemachtigde bij de uitspraak tegenwoordig is geweest, en in de andere gevallen binnen dertig dagen na de dag van toezending of terhandstelling van een afschrift van de uitspraak, welke dag bij toezending aan de voet van het afschrift en bij terhandstelling op het ontvangstbewijs wordt vermeld (art. 98, eerste lid, La).
Het hoger beroep wordt ingesteld door een beroepschrift aan de raad in te zenden ter griffie van die raad te Oranjestad (art. 98, tweede lid, La).