ECLI:NL:KTGUTR:2000:AA8947

Kantongerecht Utrecht

Datum uitspraak
20 november 2000
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
207722
Instantie
Kantongerecht Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens dringende reden na verzending van pornografische e-mail

In deze zaak heeft de kantonrechter te Utrecht op 20 november 2000 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen verzoeker en Detron Zakelijke Netwerken B.V. Verzoeker, die sinds 1 augustus 1986 in dienst was, werd op 8 september 2000 op staande voet ontslagen. Detron beschouwde de reden voor het ontslag als dringende reden, omdat verzoeker een e-mail had verzonden met daarin pornografische afbeeldingen. Verzoeker betwistte de dringende reden en voerde aan dat hij de e-mail per ongeluk had doorgestuurd onder druk van werkdruk en dat hij niet op de hoogte was van de waarschuwing die Detron eerder had gegeven over het versturen van dergelijke inhoud.

De procedure begon met een verzoekschrift tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst op 6 november 2000, na een eerdere indiening op 12 oktober 2000. Tijdens de mondelinge behandeling op 8 november 2000 zijn beide partijen verschenen en hebben zij hun standpunten toegelicht. De kantonrechter oordeelde dat Detron voldoende aannemelijk had gemaakt dat verzoeker op de hoogte was van de gedragsregels binnen het bedrijf en dat hij zich bewust was van de inhoud van de verzonden e-mail. De kantonrechter verwierp het verweer van verzoeker dat hij slechts één bericht had doorgestuurd en dat hij dit deed onder werkdruk.

De kantonrechter concludeerde dat de verzonden pornografische afbeeldingen een dringende reden vormden voor het ontslag en dat Detron niet langer het dienstverband kon handhaven. De kantonrechter ontbond de arbeidsovereenkomst met ingang van 1 december 2000 en compenseerde de proceskosten. Deze uitspraak benadrukt het belang van het naleven van gedragsregels binnen een organisatie en de gevolgen van het niet naleven daarvan.

Uitspraak

EJ 207722-00-6732
BESCHIKKING
van de kantonrechter te Utrecht in de zaak van:
VERZOEKER, [naam] wonende te Bussum,
verzoeker,
gemachtigde: mr. M.E.D. van Rappard-Tak Labrijn, advocaat te Bussum,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DETRON ZAKELIJKE NETWERKEN B.V., gevestigd en kantoorhoudende te Utrecht,
verweerster,
gemachtigde: mr. E.H. Deur, advocaat te Amsterdam.
Verloop van de procedure
Het verzoekschrift tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst, voor zover deze nog bestaat, kwam in op 6 november 2000, nadat eerst een verzoekschrift tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst onvoorwaardelijk op 12 oktober 2000 is ingekomen.
Het verweerschrift kwam in op 6 november 2000 en daarbij is een zelfstandig tegenverzoek gedaan.
De mondelinge behandeling vond plaats ter zitting van 8 november 2000. Aldaar zijn verschenen verzoeker en zijn gemachtigde. Namens Detron Zakelijke Netwerken B.V. is verschenen de heer M.J. Kleysen alsmede mr. Deur. Partijen hebben ter zitting hun standpunten toegelicht.
Vervolgens is deze beschikking gegeven.
Beoordeling van het geschil
1.
Verzoeker is op 1 augustus 1986 als [functie] voor onbepaalde tijd in dienst getreden bij één van de rechtsvoorgangers van verweerster, verder te noemen Detron. Laatstelijk genoot verzoeker een salaris van f. 4.319,-- bruto per vier weken te vermeerderen met emolumenten en vakantiebijslag. Verzoeker was [functie]. Verzoeker is geboren op [geboortedatum]en derhalve thans 34 jaar oud.
2.
Verzoeker voert aan dat hij op 8 september 2000 door Detron op staande voet is ontslagen maar dat de dringende reden voor dit ontslag ontbreekt. Verzoeker zou binnen het bedrijf een e-mail aan een collega hebben verzonden met daaraan gehecht een attachment die door Detron als pornografisch, onfatsoenlijk en niet het zakelijk verkeer dienend is beschouwd. Een e-mail van 19 mei 2000 waarin Detron een waarschuwing gaf aan alle medewerkers dat iedereen aan wie de mail gezonden is de gelegenheid heeft om op 19 mei 2000 de plaatjes en filmpjes die iedere vorm van fatsoen te bovengaan, van de schijf te halen is door verzoeker niet ontvangen. Wel heeft hij er kennis van genomen. Verzoeker kan erkennen dat de door hem verzonden e-mail met bijlage niet als het zakelijk verkeer dienend kan worden beschouwd en hij betreurt het dat hij de bewuste e-mail aan een collega heeft verzonden. Verzoeker merkt wel op dat hij de e-mail zelf weer van een andere collega binnen Detron had ontvangen en bovendien wijt hij de doorzending aan de enorm toegenomen werkdruk waardoor verzoeker als het ware in een automatisme heeft gehandeld. Gelet op de omstandigheid dat verzoeker al veertien jaar lang een onberispelijke staat van dienst heeft, is een ontslag op staande voet niet gerechtvaardigd. Een minder verstrekkende maatregel had genomen kunnen worden. Verzoeker voert verder aan dat door de houding van Detron de arbeidsverhouding ernstig is verstoord en dat Detron een zeer halsstarrige houding tegenover verzoeker heeft ingenomen. Een vergoeding is op haar plaats.
Detron voert verweer, waarop zonodig hieronder wordt teruggekomen.
3.
De kantonrechter komt tot het volgende oordeel.
Voldoende is aannemelijk gemaakt door Detron dat het perso-neel, onder wie verzoeker, meerdere malen mondeling is meegedeeld dat Detron niet kan en wil accepteren dat werknemers van Detron tijdens werktijd pornografie per e-mail of anderszins versturen. Voorts acht de kantonrechter aannemelijk dat verzoeker ook bekend is geweest met het schrijven van Detron d.d. 19 mei 2000 waarin de bovengenoemde waarschuwing is neergelegd. Weliswaar heeft verzoeker aangevoerd dat hij niet onder de geadresseerden van de e-mail viel, maar Detron heeft naar het oordeel van de kantonrechter voldoende aannemelijk gemaakt dat, nadat verzoeker had gemeld dat hij het schrijven niet op zijn e-mail had ontvangen, Verzoeker zelf activiteiten zou ondernemen om te zorgen dat hij op of na 4 mei 2000 e-mailberichten wel zou ontvangen wanneer zij aan "iedereen" zouden worden verstuurd. Belangrijk is evenwel naar het oordeel van de kantonrechter dat verzoeker ook anders dan door de lezing van een e-mail op zijn scherm, bekend was met de inhoud van de mail van 19 mei 2000.
Verder acht de kantonrechter aannemelijk dat de door verzoeker verzonden en als pornografie aan te duiden en niet het zakelijk verkeer dienende, smakeloze plaatjes, aan meer dan één persoon heeft gezonden en dat deze personen daarvan niet gediend waren. Verworpen wordt door de kantonrechter het verweer van verzoeker dat hij slechts één bericht heeft doorgezonden en dat hij zulks onder een zekere werkdruk heeft gedaan. Uit de door verzoeker verzonden boodschap blijkt duidelijk dat hij zich ervan bewust is geweest dat hij pornografische plaatjes doorzond. Ondanks de werkdruk is verzoeker kennelijk in staat geweest dit bericht, ook al kent het slechts een enkele regel, op te stellen en door te sturen. Detron mocht naar het oordeel van de kantonrechter deze handelwijze van verzoeker opvatten als een handeling ten gevolge waarvan zij het dienstverband niet langer wilde en kon handhaven en derhalve als een dringende reden.
Aan een vergoeding komt de kantonrechter op grond van het bovenstaande niet toe.
De proceskosten worden geheel gecompenseerd.
Beslissing
De kantonrechter:
ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen, voorzover deze nog bestaat, met ingang van 1 december 2000 wegens een dringende reden;
compenseert de proceskosten geheel.
Aldus gegeven door mr. J.J.M. de Laat, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 20 november 2000, in tegenwoordigheid van de griffier.
SW