ECLI:NL:KTGUTR:2000:AA7496

Kantongerecht Utrecht

Datum uitspraak
6 september 2000
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
194236-CV-00-4353
Instantie
Kantongerecht Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging koopovereenkomst brommobiel wegens dwaling en bedrog

In deze zaak heeft de kantonrechter te Utrecht op 6 september 2000 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en een gedaagde over de vernietiging van een koopovereenkomst met betrekking tot een brommobiel. De eiser heeft de gedaagde aangeklaagd omdat hij meende dat de overeenkomst tot stand was gekomen op basis van bedrog en dwaling. De eiser had in augustus 1999 een brommobiel gekocht van een autobedrijf in Hilversum, maar kwam er kort na de aankoop achter dat de brommobiel niet het opgegeven merk en bouwjaar had. De gedaagde had de brommobiel als een Ligier van bouwjaar 1993 verkocht, terwijl deze in werkelijkheid een Marden uit 1987 bleek te zijn. De eiser vorderde ontbinding van de koopovereenkomst en terugbetaling van de koopsom, vermeerderd met rente en invorderingskosten.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde niet voldoende had aangetoond dat hij de juiste informatie over de brommobiel had verstrekt. De rechter oordeelde dat de overeenkomst vernietigbaar was op grond van dwaling, omdat de gedaagde had moeten begrijpen dat de eiser de overeenkomst niet zou hebben gesloten als hij had geweten dat de brommobiel niet op het Nederlandse wegennet was toegelaten. De kantonrechter heeft de koopovereenkomst vernietigd en de gedaagde veroordeeld tot terugbetaling van de koopsom van ƒ 8.500,--, met wettelijke rente vanaf 18 mei 2000. Daarnaast is de gedaagde veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die zijn begroot op ƒ 1.315,--, inclusief salaris van de gemachtigde.

De uitspraak benadrukt het belang van correcte informatieverstrekking bij de verkoop van goederen en de rechten van consumenten bij dwaling en bedrog. De kantonrechter heeft ook opgemerkt dat de gedaagde zijn verplichtingen uit de overeenkomst niet was nagekomen, aangezien de brommobiel niet voldeed aan de eisen voor toelating op de Nederlandse wegen. De vordering van de eiser is dus volledig toegewezen, met uitzondering van de invorderingskosten, die zijn afgewezen.

Uitspraak

Rolno. 194236-CV-00-4353
V O N N I S
van de kantonrechter te Utrecht in de zaak van:
eisende partij, wonende te (woonplaats)
eisende partij volgens dagvaarding bij formulier dat door de griffier is verzonden op 17 mei 2000,
gemachtigde: gemachtigde,
tegen:
gedaagde partij, wonende te ( woonplaats)
gedaagde partij,
beiden procederende in persoon.
Verloop van de procedure
De eisende partij heeft bij formulierdagvaarding een vordering ingesteld tegen de gedaagde partij.
De gedaagde partij heeft geantwoord.
De kantonrechter heeft daarna partijen gelegenheid gegeven een schriftelijke toelichting in te dienen.
Partijen hebben een schriftelijke toelichting ingediend.
Hierna is door de kantonrechter bepaald dat vonnis zal worden gewezen.
Motivering
1.
Partijen zullen in het hiernavolgende worden aangeduid als (in enkelvoud) "eiser" en "gedaagde".
2.
Als enerzijds gesteld en anderzijds niet, althans niet voldoende gemotiveerd betwist, alsmede op grond van de in zoverre niet betwiste inhoud van de overgelegde producties, staat tussen partijen het volgende vast:
a. Gedaagde heeft in augustus 1999 een zogenaamde brommobiel (hierna: "mobiel") gekocht. Verkoper was, blijkens een door gedaagde in geding gebracht, door de betrokken verkoper getekend briefje, een autobedrijf te Hilversum.
b. In het najaar van 1999 heeft gedaagde de betreffende mobiel in diverse advertenties te koop aangeboden als brommobiel van het merk Ligier bouwjaar 1993.
c. Op 2 februari 2000 is tussen partijen een koopovereenkomst tot stand gekomen met betrekking tot de mobiel. De overeengekomen koopprijs, ƒ 8.500,--, is contant voldaan.
d. In de koopprijs waren begrepen de rechten, van een door gedaagde bij Centraal Beheer Schadeverzekering N.V. gesloten (WA) verzekering voor de mobiel, lopende tot en met 31 mei 2000. Op de in geding gebrachte "Verzekeraars hulpkaart" is vermeld dat verzekerd is een motorrijtuig van het merk Ligier met registratienummer (….)
3.
Eiser vordert ontbinding van de koopovereenkomst en veroordeling van gedaagde tot (terug)betaling van de koopsom, vermeerderd met rente en eventuele invorderingskosten. Hij stelt ter ondersteuning van zijn vordering dat de overeenkomst op grond van bedrog c.q. dwaling tot stand gekomen is. Kort na de aankoop is hem gebleken dat de gekochte mobiel niet van het merk Ligier is, maar geproduceerd is onder het (Franse) merk Marden. Voorts bleek dat het bouwjaar van de mobiel niet 1993 maar 1987 was en dat het identificatienummer van het voertuig nooit in Nederland is uitgegeven en het voertuig dus niet is toegelaten op de Nederlandse wegen. Toelating tot het Nederlandse wegennet is ook niet mogelijk omdat er geen onderdelen van de mobiel te koop zijn. Eiser heeft op grond van die bevindingen ontbinding van de koopovereenkomst voorgesteld (met terugbetaling van de koopsom). Op dat voorstel is gedaagde niet ingegaan.
Eiser stelt voorts dat hij bij toeval in contact is gekomen met een vorige eigenaar van de mobiel. Die heeft verklaard dat hij gedaagde vóór de onderhavige verkoop heeft ingelicht dat hij de mobiel met een foute merknaam en een fout bouwjaar te koop aanbood.
4.
Gedaagde voert verweer. Hij stelt dat de mobiel destijds aan hem te koop is aangeboden als zijnde van het merk Ligier met bouwjaar 1993. Hij heeft op zijn beurt de mobiel weer als zodanig te koop aangeboden. Hij betwist dat de door hem verkochte mobiel geen Ligier is en dat hij een onjuist bouwjaar heeft vermeld.
Hij voert verder aan dat hij, ten tijde dat de onderhavige mobiel te koop werd aangeboden, contact heeft gehad met iemand die zei te "denken" dat het mobiel van een ander merk met een ander bouwjaar was. Hij heeft op die mededeling geen acht geslagen omdat de betrokkene zei dat hij die mobiel ooit in Rotterdam had verkocht terwijl gedaagde de onderhavige mobiel in Hilversum had gekocht.
5.
De kantonrechter begrijpt de vordering aldus dat eiser vernietiging van de overeenkomst wil op grond van dwaling of bedrog. Voor een geslaagd beroep op dwaling is, anders dan gedaagde blijkbaar meent, niet in alle gevallen van belang, of de wederpartij van degene die zich op dwaling beroept, de dwalende bewust onjuiste inlichtingen heeft verstrekt.
Ingevolge het bepaalde in artikel 6:228 lid 1 onder c BW is een overeenkomst ook vernietigbaar "indien de wederpartij bij het sluiten van de overeenkomst van dezelfde onjuiste veronderstelling als de dwalende is uitgegaan, tenzij zij ook bij een juiste voorstelling van zaken niet had behoeven te begrijpen dat de dwalende daardoor van het sluiten van de overeenkomst zou worden afgehouden".
Gedaagde betwist de stelling van eiser, dat de onderhavige mobiel niet is toegelaten op het Nederlandse wegennet omdat deze illegaal is geïmporteerd, niet. Wat er ook zij van de juistheid van het door gedaagde bij de verkoop vermelde merk en bouwjaar van de mobiel, gedaagde had moeten begrijpen dat eiser de onderhavige overeenkomst niet zou hebben gesloten als hij geweten had dat de mobiel niet op het Nederlandse wegennet was toegelaten.
De overeenkomst is dus op grond van dwaling vernietigbaar.
6.
De kantonrechter voegt aan het vorenoverwogene ten overvloede nog toe dat ontbinding van de koopovereenkomst ook aangewezen is nu gedaagde zijn verplichting, een zaak te leveren die beantwoordt aan de overeenkomst, niet is nagekomen (artikel 7:17 BW). Een brommobiel die niet tot het Nederlandse wegennet is toegelaten, beantwoordt niet aan de overeenkomst. Het moest gedaagde, als verkoper, immers bekend zijn dat eiser de mobiel kocht om daarmee over de Nederlandse wegen te rijden (Zie H.R. 15 april 1994, NJ 1995,614; Schirmeister/De Heus).
7.
De conclusie van het vorenoverwogene is dat de vordering toewijsbaar is.
Vernietiging van de koopovereenkomst leidt tot de verplichting de betaalde koopsom terug te betalen.
"Eventuele invorderingskosten" zijn binnen het kader van de onderhavige procedure niet toewijsbaar. Dat deel van de vordering wordt dus afgewezen.
Rente wordt toegewezen met ingang van 18 mei 2000, de dag na verzending van de oproepingsbrief door de griffier.
8.
Als in het ongelijk gestelde partij wordt gedaagde in de kosten van de procedure veroordeeld.
Beslissing
De kantonrechter:
vernietigt de tussen partijen gesloten koopovereenkomst met betrekking tot een brommobiel;
veroordeelt de gedaagde partij om aan de eisende partij tegen kwijting te betalen ƒ 8.500,-- met de wettelijke rente vanaf 18 mei 2000 tot de voldoening;
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling van de proceskosten aan de zijde van de eisende partij tot de uitspraak van dit vonnis begroot op ƒ 1.315,--, waarin begrepen ƒ 1.000,-- als salaris gemachtigde;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Aldus gewezen door mr. A.M.A. Verscheure, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 6 september 2000, in tegenwoordig-heid van de grif-fier.
SW