ECLI:NL:KTGSNK:2001:AD5508
Kantongerecht Sneek
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte wegens gebrek aan bewijs voor vaarbewijsverplichting
In de zaak voor het Kantongerecht te Sneek, met parketnummer 17/401025-00, stond de verdachte terecht op beschuldiging van het varen zonder een geldig groot vaarbewijs op het Prinses Margrietkanaal. De zitting vond plaats op 2 maart en 6 juli 2001, waarbij de officier van justitie stelde dat het feit bewijsbaar was en eiste een geldboete van ƒ 400,00, te vervangen door 4 dagen hechtenis bij niet-betaling. De verdachte ontkende de beschuldigingen en zijn gemachtigde voerde het woord aan de hand van een pleitnota. Na de pleidooien werd besloten dat er schriftelijk vonnis zou worden gewezen.
De kantonrechter oordeelde dat uit het proces-verbaal bleek dat de verdachte op de Houkesloot had gevaren en niet op het Prinses Margrietkanaal, zoals tenlastegelegd. Dit betekende dat het onderdeel van de tenlastelegging niet bewezen kon worden, wat leidde tot vrijspraak. De kantonrechter merkte op dat de officier van justitie zich baseerde op een verkeerd artikel van de Binnenschepenwet, wat de beoordeling van de tenlastelegging verder compliceerde. De beslissing werd uitgesproken op 18 juli 2001 door mr. J.C.G. Leijten, bijgestaan door griffier B.B. Beekman.