ECLI:NL:KTGLEE:2001:AD6760
Kantongerecht Leeuwarden
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot schadevergoeding na mishandeling met eerdere veroordeling
In deze zaak heeft de eiseres, na een mishandeling door de gedaagde, een vordering ingesteld tot schadevergoeding van ƒ 1106,95. De mishandeling vond plaats op 10 september 2000, waarbij de eiseres verwondingen aan haar gezicht en arm opliep, evenals blijvende littekens. De gedaagde heeft de vordering betwist, onder andere door te stellen dat er al een eerdere veroordeling was door de politierechter, die de gedaagde had veroordeeld tot betaling van ƒ 106,00 aan de eiseres. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat de eiseres, ondanks de eerdere veroordeling, recht had om het niet-ontvankelijke gedeelte van haar vordering bij de burgerlijke rechter aan te brengen.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde onrechtmatig heeft gehandeld door de eiseres te mishandelen, wat heeft geleid tot zowel materiële als immateriële schade. De eiseres heeft haar schade gespecificeerd, waaronder reiskosten en de kosten voor een nieuwe bril en blouse, die door de gedaagde zijn beschadigd. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gedaagde aansprakelijk is voor deze schade en heeft de vordering van de eiseres toegewezen.
De kantonrechter heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag van ƒ 1106,95, evenals de proceskosten. De gedaagde's beroep op haar financiële situatie werd als onvoldoende gewichtiger geacht om de toewijzing van de schadevergoeding te weerhouden. De uitspraak werd gedaan op 28 augustus 2001 door kantonrechter T.K. Hoogslag.