[eiseres],
wonende te [adres],
eiseres,
procederende in persoon,
[gedaagde],
wonende te [adres],
gedaagde,
gemachtigde: H.G. Opdam te Leeuwarden.
1.1. Op de bij dagvaardingsformulier vermelde gronden heeft eisende partij, hierna te noemen [eiseres], gevorderd om gedaagde partij, hierna te noemen [gedaagde], te veroordelen tot betaling van ƒ 1.000,-- met rente.
1.2. [gedaagde] heeft verweer gevoerd. Na repliek en dupliek is vonnis bepaald op de stukken waarvan de inhoud als hier ingelast geldt.
De beoordeling van het geschil
2.1. [eiseres] vordert veroordeling van [gedaagde] tot betaling van een bedrag van f 1.000,-- terzake een door [gedaagde] van [eiseres] gekochte Mastino Napolitano pup.
2.2. [gedaagde] heeft zich, zo begrijpt de kantonrechter, ter verweer op het standpunt gesteld dat de eind oktober 2000 geleverde pup niet de eigenschappen had die [gedaagde] van de pup verwachtte, of in juridische termen uitgedrukt, dat er sprake is van non-conformiteit zodat zij niet gehouden is voor de Mastino pup te betalen. De pup was volgens [gedaagde] bang voor van alles en iedereen, hetgeen resulteerde in grommen naar- en bijten van personen. [gedaagde] heeft terzake haar stelling een rapport van een trainer KCF d.d. 7 december 2000 overgelegd. [gedaagde] heeft verder aangevoerd dat zij de pup in overleg met de dierenarts op 19 februari 2001 heeft laten inslapen, mede nu [eiseres] weigerde de pup weer terug te nemen en verder duidelijk was dat de pup niet langer in haar gezin met jonge kinderen te handhaven was.
2.3. De kantonrechter overweegt het volgende. Artikel 7:17 BW bepaalt dat een afgeleverde zaak aan de overeenkomst moet beantwoorden. Een zaak beantwoordt niet aan de overeenkomst indien zij niet de eigenschappen bezit die de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten.
2.4. Gelet op het voorgaande dient de vraag te worden beantwoord welke eigenschappen [gedaagde] van de pup mocht verwachten. De kantonrechter overweegt het volgende. Een feit van algemene bekendheid is dat het Mastino ras onder de gevaarlijke honden dient te worden geschaard. Op grond van dat feit had [gedaagde] rekening moeten kunnen houden met eventuele problemen met de door haar aangeschafte pup. Echter, de kantonrechter is van oordeel dat het gezien de aard van het ras, het feit dat het gezin jonge kinderen heeft, en zeker ook op grond van het feit dat het om een dier gaat en niet om een ding dat bij niet functioneren kan worden ingeruild, op de weg van [eiseres] als deskundige partij had gelegen om [gedaagde] zorgvuldig te adviseren en te begeleiden zowel bij als na de aankoop van de pup. De kantonrechter is van oordeel dat [eiseres] als fokster van een gevaarlijk ras een bijzondere mate van verantwoordelijkheid heeft naar zowel de kopers van een pup als ook naar de pup zelf.
2.5. Uit de stukken blijkt dat [gedaagde] binnen 1 maand na de aanschaf van de pup enkele malen contact met [eiseres] heeft opgenomen in verband met problemen die [gedaagde] met de pup ondervond. Door [eiseres] is niet betwist de stelling van [gedaagde] dat [eiseres] haar heeft geadviseerd om een deskundige van KCF te raadplegen. [gedaagde] heeft terzake het afwijkende gedrag van de pup in december 2000, derhalve globaal een maand na levering van de pup, conform het advies van [eiseres] contact gezocht met een deskundig trainer van KCF, [W. de V.], en door haar een rapport met betrekking tot het afwijkende gedrag van de pup laten opstellen. Uit dat rapport d.d. 7 december 2000 vloeit voort dat de Mastino pup, die de partner van [gedaagde] reeds tweemaal had gebeten, een niet normaal beeld vertoonde, dat de pup niet in het gezin met twee jonge kinderen gehouden kon worden en dat de pup op zeer korte termijn terug zou moeten naar [eiseres], of zou moeten worden ingeslapen. De kantonrechter is van oordeel dat [eiseres] de inhoud van het rapport onvoldoende heeft betwist, zodat de kantonrechter van de juistheid van de conclusies van het rapport uitgaat.
2.6. De kantonrechter is op grond van het voorgaande van oordeel dat [gedaagde], gelijk zij stelt, een "non-conforme pup" van [eiseres] heeft ontvangen. Immers, de pup vertoonde blijkens het rapport meer gebreken dan waarmee [gedaagde] naar het oordeel van de kantonrechter rekening had moeten houden. Nu het rapport reeds een maand na de aanschaf van de pup is opgemaakt, is naar het oordeel van de kantonrechter aannemelijk dat de pup het afwijkende gedrag reeds heeft vertoond op het moment dat [gedaagde] de pup van [eiseres] kocht.
Het voorgaande brengt mee dat [eiseres] als verkoopster is tekortgeschoten in de nakoming van de koopovereenkomst. Een tekortkoming in de nakoming van een koopovereenkomst kan diverse gevolgen met zich brengen waaronder ontbinding van de koopovereenkomst.
Gelet op het schrijven van [gedaagde] aan [eiseres], welke [eiseres] als bijlage 5 bij het dagvaardingsformulier heeft gevoegd, gaat de kantonrechter er van uit dat [gedaagde] met haar schrijven d.d. 20 februari 2001 heeft beoogd de koopovereenkomst te ontbinden.
2.7. De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagde] de koopovereenkomst op juiste wijze heeft ontbonden nu deze schriftelijk is geschied met vermelding van de grond voor ontbinding, namelijk dat de pup niet in orde was.
2.8. Ontbinding van een overeenkomst brengt op grond van het bepaalde in artikel 6:271 BW een verplichting tot ongedaanmaking met zich, hetgeen in het onderhavige geval betekent dat [gedaagde] gehouden is de pup aan [eiseres] terug te geven.
In het onderhavige geval is teruggave van de pup niet meer mogelijk, hetgeen een tekortkoming van [gedaagde] betekent. Uit de wet vloeit voort dat, ingeval teruggave van de pup niet meer mogelijk is, [gedaagde] jegens [eiseres] gehouden is tot schadevergoeding voor zover die tekortkoming haar op grond van het bepaalde in artikel 6:74 BW ev valt toe te rekenen.
De kantonrechter is van oordeel dat in het onderhavige geval de tekortkoming niet aan [gedaagde] valt toe te rekenen. Immers, [gedaagde] heeft reeds begin december 2000 gemotiveerd aan [eiseres] meegedeeld dat de pup niet langer in het gezin te houden was en volgens het advies van een deskundige terug moest naar [eiseres] als fokker, of dat zij de pup anders zou moeten laten inslapen. [eiseres] heeft, zoals zij heeft erkend, geweigerd de door [gedaagde] op 7 december 2000 aangeboden pup terug te nemen. [eiseres] heeft [gedaagde] daardoor, mede gelet op de situatie zoals omschreven in het rapport, geen andere mogelijkheid gelaten dan de pup te laten afmaken.
2.9. Het voorgaande brengt mee dat de vordering van [eiseres] dient te worden afgewezen.
2.10. [eiseres] zal, als de in het ongelijk te stellen partij, worden verwezen in de kosten van de procedure.
veroordeelt [eiseres] in de kosten van de procedure, tot op heden aan de zijde van [gedaagde] begroot op nihil.
Aldus gewezen door mr. T.K. Hoogslag kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 14 augustus 2001 in tegenwoordigheid van de griffier.