ECLI:NL:KTGALM:1999:AA3912

Kantongerecht Almelo

Datum uitspraak
12 oktober 1999
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
75243 EJ VERZ 99-936
Instantie
Kantongerecht Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst en vergoeding bij faillissement van werkgever

In deze zaak heeft het Kantongerecht Almelo op 12 oktober 1999 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen de besloten vennootschap Bedovo B.V. en de werknemer, aangeduid als [Verweerder]. De werknemer was eerder in dienst bij Anel Assembly Europe B.V., dat failliet ging op 16 oktober 1998. Na het faillissement heeft Bedovo een deel van de onderneming van Anel overgenomen en de werknemer in dienst genomen. De arbeidsovereenkomst is op 12 januari 1999 voor bepaalde tijd verlengd tot 1 oktober 1999. De werknemer heeft echter sinds 12 juli 1999 geen werkzaamheden meer verricht voor Bedovo, omdat de productie in Almelo was gestaakt.

Bedovo heeft verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst per 1 oktober 1999, onder de voorwaarde dat deze niet reeds was geëindigd. Bedovo stelde dat de omstandigheden waren veranderd door de beëindiging van de onderneming, waardoor de arbeidsplaatsen waren komen te vervallen. De werknemer verweerde zich door te stellen dat zijn arbeidsovereenkomst van rechtswege was geconverteerd naar een overeenkomst voor onbepaalde tijd en dat hij recht had op een vergoeding van € 44.496,--.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat de arbeidsovereenkomst tussen Bedovo en de werknemer, voor zover deze nog bestond, werd ontbonden per 1 november 1999. De kantonrechter heeft een ontbindingsvergoeding van € 6.500,-- bruto toegewezen aan de werknemer, waarbij geen rekening werd gehouden met een eerder toegekende bonus. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten droeg. De uitspraak is gedaan in het openbaar in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

KANTONGERECHT TE ALMELO
Zaaknummer 75243 EJ VERZ 99-936
DE KANTONRECHTER TE ALMELO
Beschikking in de zaak van:
de besloten vennootschap
BEDOVO B.V.
gevestigd en kantoorhoudende te Amsterdam
verzoekster
hierna te noemen Bedovo
gemachtigde: mr. A.S. Friedberg
advocaat en procureur te Amsterdam
t e g e n
[VERWEERDER]
wonende te [woonplaats], [adres]
verweerder
hierna te noemen: [Verweerder]
gemachtigde: mr. M.A. Zegerink Hadders
advocaat en procureur te Deventer
Gezien het op 6 september 1999 ter griffie van dit gerecht binnengekomen verzoekschrift strekkende tot voorwaardelijke ontbinding ex artikel 7:685 van het Burgerlijk Wetboek van de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst.
Gezien het ingekomen verweerschrift en de overige op het geding betrekking hebbende stukken.
Gelet op hetgeen door en/of namens partijen is verklaard bij de mondelinge behandeling van het verzoek op 29 september 1999.
Overweegt:
1. In deze zaak staat als gesteld en erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weer-sproken en/of blijkend uit de overgelegde producties, het navolgende vast. [Verweerder] is op 5 mei 1995 voor bepaalde tijd in dienst getreden van Anel Assembly Europe b.v. (verder: Anel). Die overeenkomst is met ingang van 1 mei 1996 voor onbepaalde tijd voortgezet. Anel is op 16 oktober 1998 in staat van faillissement verklaard. Op die datum heeft de curator de tussen Anel en [Verweerder] bestaande arbeidsovereenkomst opgezegd. Bedovo heeft een deel van de door Anel gedreven onderneming (met name de productie van zogenaamde hardtops) van de curator gekocht. [Verweerder] is vervolgens voor bepaalde tijd (van 19 oktober 1998 tot 31 januari 1999) als laborant/chemisch technoloog bij Bedovo in dienst getreden. Deze overeenkomst is vervolgens - bij schriftelijke overeenkomst van 12 januari 1999 - voor bepaalde tijd voort-gezet tot 1 oktober 1999. Blijkens een brief van Bedovo van 14 januari 1999 is [Verweerder] per 16 januari 1999 benoemd tot productieleider.
De productie van hardtops is door een derde (buiten Nederland) voortgezet, de productie-eenheid te Almelo is ontmanteld en sedert 12 juli 1999 verricht [Verweerder] geen werkzaamheden meer ten behoeve van Bedovo.
2. Bedovo verzoekt, onder de voorwaarde dat de overeenkomst niet reeds is geëindigd, de ontbinding van de arbeidsovereenkomst per 1 oktober 1999, althans zo spoedig mogelijk. Bedovo stelt daartoe onder meer het volgende. [Verweerder], thans [leeftijd] jaar oud verdient per maand
¦ 6.041,67. De verandering van de omstandigheden bestaat uit het feit dat de onderneming in Nederland is gestaakt en dat daardoor de arbeidsplaatsen zijn komen te vervallen. Daar [Verweerder] sedert 12 juli 1999 niet meer hoefde te werken, het salaris tot 1 oktober 1999 is doorbetaald en [Verweerder] een (vooraf afgesproken) bonus van ¦ 3.359,70 heeft ontvangen, zou vaststelling van een vergoeding niet redelijk zijn. In geen enkel geval dient de diensttijd van [Verweerder] bij Anel te worden meegeteld bij de bepaling van (de hoogte van) een vergoeding.
3. [Verweerder] verweert zich, kort weergegeven, als volgt. Zijn salaris bedraagt¦ 6.866,66 bruto per maand. De arbeidsovereenkomst van 12 januari 1999 is op grond van artikel 7:668a Burgerlijk Wetboek van rechtswege geconverteerd in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Anel en Bedovo moeten ten aanzien van de verrichte arbeid redelijkerwijs geacht worden elkaars opvolgers te zijn. De arbeidsovereenkomst tussen Anel en [Verweerder] telt mee in de “ketting”, waardoor er sprake is van drie elkaar opvolgende arbeidsovereenkomsten. Het faillissement van Anel staat daar niet aan in de weg. De arbeidsovereenkomst tussen [Verweerder] en Bedovo is derhalve niet van rechtswege geëindigd.
[Verweerder] erkent de beëindiging van de onderneming, maar is van oordeel dat hem een vergoeding naar billijkheid ten bedrage van ¦ 44.496,-- toekomt.
Bij de berekening van het aantal dienstjaren dient rekening te worden gehouden met de duur van het dienstverband (de hele ketting).
[Verweerder] gaat uit van een correctiefactor van 1,5 daar het verval van de functie aan Bedovo te wijten is, Bedovo niet heeft gekeken naar een andere functie binnen het Edscha-concern waarvan zij deel uitmaakt en Bedovo [Verweerder] ten onrechte op non actief heeft gesteld.
4. Voor de beoordeling van deze zaak heeft de kantonrechter er van uit te gaan dat de arbeids-overeenkomst als gevolg van de bepalingen van de Flexwet nog voortbestaat (enige andere reden waarom de overeenkomst nog zou kunnen voortduren, is gesteld noch gebleken).
5. Met de in de vorige rechtsoverweging gegeven aanname is echter nog niet gezegd dat de kantonrechter voor wat betreft de duur van het dienstverband mede uit moet gaan van de periode die [Verweerder] bij Anel heeft gewerkt. In de Flexwet staan geen bepalingen omtrent de toepasselijkheid ervan in geval van faillissement van een (van de) werkgever(s) in de ketting van artikel 7:668a Burgerlijk Wetboek. Maar zelfs indien er van zou moeten worden uitgegaan dat de bepalingen van de Flexwet met zich meebrengen dat als duur van het dienstverband heeft te gelden de duur van de ketting, betekent dat nog niet dat dat aantal dienstjaren factor A in de kantonrechtersformule wordt.
6. Omtrent de artikelen 7:662 Burgerlijk Wetboek en volgende is (inmiddels) buiten kijf dat deze niet van toepassing zijn in geval van (overname uit) een faillissement (vide artikel 7:666 lid 1 Burgerlijk Wetboek). Met die vaststelling is niet te rijmen dat er na overname uit een failliete boedel doorgeteld zou moeten worden. De eventuele rechten uit het dienstverband met de vorige - failliete - werkgever, zoals bijvoorbeeld het recht op een langere opzegtermijn wegens de duur van het dienstverband en het “meetellen” van die dienstjaren bij het aanspraak kunnen maken op eventuele emolumenten of bij de vaststelling van de duur van het relevante dienst-verband, kunnen tegenover de nieuwe werkgever niet worden ingeroepen. Om het met een pseudofaillissementsterm te zeggen: de werknemer en de nieuwe werkgever beginnen op de eerste dag van hun eerste arbeidsovereenkomst met een schone lei.
7. De duur van het relevante dienstverband bedraagt derhalve (afgerond) één jaar. Van de veran-dering van de omstandigheden is geen der partijen een verwijt te maken. Bedovo heeft gepoogd de onderneming voort te zetten, maar heeft moeten besluiten daar niet mee voort te gaan. Enig verwijt valt haar niet te maken en [Verweerder] laat het bij de volkomen ongemotiveerde stelling dat het verval van de functie aan Bedovo is te wijten. Van belangstelling van [Verweerder] voor enige andere functie bij Bedovo of het concern waartoe zij behoort, is niet gebleken. De kantonrechter kan, gelet op de zeer verschillende stellingen van partijen dienaangaande, in deze procedure niet uitmaken of de op non actief stelling deze of gene te verwijten is. Feit is wel dat de onderneming omstreeks 12 juli 1999 reeds vrijwel volledig was ontmanteld en dat er geen nadien resterende werkzaamheden voor een productieleider zijn gebleken.
Voor wat betreft de hoogte van het inkomen gaat de kantonrechter uit van het blijkens de brief van Bedovo van 14 januari 1999 ingaande 16 maart 1999 geldende bedrag van ¦ 72.500,--. Het in de “Aktennotiz” van 31 mei 1999 respectievelijk 10 juni 1999 genoemde bedrag van
¦ 80.000,-- per jaar acht de kantonrechter weinig relevant, nu die papieren niet van Bedovo doch van een andere werkgever afkomstig zijn.
8. Op grond van het vorenstaande acht de kantonrechter een ontbindingsvergoeding van
¦ 6.500,-- bruto billijk. De kantonrechter houdt daarbij geen rekening met de toegekende bonus. Deze bonus was al bij het aangaan van de eerste arbeidsovereenkomst overeengekomen en moet dus gezien worden als een extra beloning voor de in dienst van Bedovo verrichte werkzaamheden en niet als een soort vervangende ontbindingsvergoeding.
9. De kantonrechter heeft zich er van vergewist dat dit verzoek geen verband houdt met een opzegverbod.
10. Bedovo dient in de gelegenheid te worden gesteld haar verzoek in te trekken.
Beschikt:
Tenzij Bedovo haar verzoek uiterlijk 20 oktober 1999 schriftelijk intrekt
I. Ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen Bedovo en [Verweerder], voor zover die overeenkomst nog bestaat, met ingang van 1 november 1999 wegens verandering van de omstandigheden, met toekenning van een vergoeding aan [Verweerder] en ten laste van Bedovo van ¦ 6.500,-- bruto.
II. Compenseert de proceskosten in dier voege dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Voor het geval Bedovo haar verzoek intrekt:
III. Veroordeelt Bedovo in de kosten van het geding, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [Verweerder] begroot op ¦ 750,-- wegens het salaris van zijn gemachtigde.
Aldus gegeven te Almelo door mr. M.M. Verhoeven, kantonrechter, en op 12 oktober 1999 in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken.