ECLI:NL:HR:2025:991

Hoge Raad

Datum uitspraak
24 juni 2025
Publicatiedatum
24 juni 2025
Zaaknummer
24/01015
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid cassatieberoep inzake inbeslaggenomen voorwerpen en vernietiging op basis van artikel 117 Sv

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 24 juni 2025 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van het cassatieberoep van klaagster B.V. tegen een beschikking van de rechtbank Noord-Holland van 4 december 2023. De rechtbank had het klaagschrift van de klaagster, dat strekt tot teruggave van inbeslaggenomen voorwerpen, ongegrond verklaard. De inbeslaggenomen voorwerpen betroffen 110 kilogram EU01 en 460 kilogram CLV03. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de inbeslaggenomen voorwerpen in november 2024 zijn vernietigd, met een machtiging van de officier van justitie van 21 oktober 2024, zoals bedoeld in artikel 117 van het Wetboek van Strafvordering (Sv).

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer24/01015 B
Datum24 juni 2025
BESCHIKKING
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de rechtbank Noord-Holland van 4 december 2023, nummer RK 23/026388, op een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend
door
[klaagster] B.V.,
gevestigd in [vestigingsplaats] ,
hierna: de klaagster.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de klaagster. Namens deze heeft de advocaat K. Canatan bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld.
De advocaat-generaal P.M. Frielink heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden beschikking en tot niet-ontvankelijkverklaring van de klaagster in haar klaagschrift van 23 oktober 2023.
De raadsman van de klaagster heeft daarop schriftelijk gereageerd.

2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

2.1
Het gaat in deze zaak om de inbeslagneming onder de klaagster van 110 kilogram EU01 en 460 kilogram CLV03. De rechtbank heeft het klaagschrift van de klaagster dat strekt tot teruggave aan haar van de inbeslaggenomen voorwerpen op 4 december 2023 ongegrond verklaard.
2.2
Op basis van door de Hoge Raad ingewonnen inlichtingen moet ervan worden uitgegaan dat de inbeslaggenomen voorwerpen in november 2024 zijn vernietigd met een machtiging van de officier van justitie van 21 oktober 2024 als bedoeld in artikel 117 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv).
2.3
Artikel 134 lid 2 Sv luidt:
“Het beslag wordt beëindigd doordat hetzij
(...)
c. de machtiging als bedoeld in artikel 117 is verleend en het voorwerp niet om baat is vervreemd;
(...).”
2.4
Hieruit volgt dat het beslag inmiddels is beëindigd. Daarom zal de Hoge Raad het cassatieberoep van de klaagster niet in behandeling nemen.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president M.J. Borgers als voorzitter, en de raadsheren C. Caminada en M. Kuijer, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
24 juni 2025.