ECLI:NL:HR:2025:988

Hoge Raad

Datum uitspraak
24 juni 2025
Publicatiedatum
23 juni 2025
Zaaknummer
23/00343
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over mishandeling met zwaar lichamelijk letsel en schending van procesrechten

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 24 juni 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 18 januari 2023. De verdachte, geboren in 1965, was in hoger beroep veroordeeld voor mishandeling met zwaar lichamelijk letsel als gevolg, zoals omschreven in artikel 300.2 van het Wetboek van Strafrecht. De verdachte heeft cassatie ingesteld, waarbij zijn advocaat N. Assouiki verschillende cassatiemiddelen heeft voorgesteld. De benadeelde partijen, vertegenwoordigd door advocaat D. Marcus, hebben een verweerschrift ingediend. De plaatsvervangend advocaat-generaal V.M.A. Sinnige heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak. De Hoge Raad heeft daarbij geen motivering hoeven geven, omdat de klachten niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht. Tevens heeft de Hoge Raad ambtshalve beoordeeld dat de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6 lid 1 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens, is overschreden, aangezien er meer dan twee jaren zijn verstreken na het instellen van het cassatieberoep. Ondanks deze overschrijding heeft de Hoge Raad geen verdere rechtsgevolgen aan deze constatering verbonden. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer23/00343
Datum24 juni 2025
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 18 januari 2023, nummer 20-000560-20, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1965,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft de advocaat N. Assouiki bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld.
Namens de benadeelde partijen [benadeelde 1] en [benadeelde 2] heeft de advocaat D. Marcus een verweerschrift ingediend.
De plaatsvervangend advocaat-generaal V.M.A. Sinnige heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van de cassatiemiddelen

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Ambtshalve beoordeling van de uitspraak van het hof

De Hoge Raad doet uitspraak nadat meer dan twee jaren zijn verstreken na het instellen van het cassatieberoep. Dat brengt mee dat de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 lid 1 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden is overschreden. In het licht van de opgelegde taakstraf van 50 uren, volstaat de Hoge Raad met het oordeel dat de redelijke termijn is overschreden, en is er geen aanleiding om aan dat oordeel enig ander rechtsgevolg te verbinden.

4.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en R. Kuiper, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P. Bakker, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
24 juni 2025.