ECLI:NL:HR:2025:944
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens niet-betaling griffierecht
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 juni 2025 uitspraak gedaan over het beroep in cassatie van [X] B.V., vertegenwoordigd door A.F.M.J. Verhoeven, tegen een eerdere uitspraak van de Rechtbank Den Haag van 6 december 2024. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat het griffierecht voor het beroep in cassatie niet is voldaan. De griffier heeft belanghebbende op 24 februari 2025 gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht en een termijn van vier weken gesteld voor betaling. Ondanks dat de brief volgens Track&Trace is afgeleverd, heeft belanghebbende het griffierecht niet betaald.
Op 27 maart 2025 heeft de griffier een bericht in het digitale dossier geplaatst, waarin belanghebbende werd uitgenodigd om te verklaren waarom het griffierecht niet was betaald. Dit bericht is ook naar het opgegeven e-mailadres van belanghebbende verzonden. De Hoge Raad gaat ervan uit dat belanghebbende dit bericht heeft ontvangen. Aangezien belanghebbende geen gebruik heeft gemaakt van de gelegenheid om te reageren, heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het beroep in cassatie niet-ontvankelijk moet worden verklaard op basis van artikel 8:41, lid 6, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. De beslissing van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken op 13 juni 2025.