Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Beslissing
7 januari 2025.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat op 27 juni 2023 is gewezen. De verdachte, een 46-jarige man, is beschuldigd van ontucht met zijn 16-jarige stiefdochter, gepleegd op meerdere momenten. Tijdens het hoger beroep heeft de verdediging verzocht om getuigen à décharge te horen, waaronder de tante van de verdachte en een oud-collega. Dit verzoek werd afgewezen door het hof, omdat de punten waarover de tante zou kunnen verklaren in redelijkheid niet van belang konden zijn voor de beslissing in de strafzaak. De verdediging stelde dat het app-verkeer tussen de verdachte en de moeder van het slachtoffer niet in het belang van de verdediging was geschaad door deze afwijzing.
De Hoge Raad heeft het cassatiemiddel beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten over de uitspraak van het hof niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, omdat het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen op 7 januari 2025.