ECLI:NL:HR:2025:829

Hoge Raad

Datum uitspraak
3 juni 2025
Publicatiedatum
30 mei 2025
Zaaknummer
25/00407
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overname tenuitvoerlegging van Zwitserse gevangenisstraf voor medeplegen van gekwalificeerde doodslag en andere misdrijven

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 3 juni 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beslissing van de rechtbank Rotterdam van 20 december 2024. Het betreft een verzoek van Zwitserland tot overname van de tenuitvoerlegging van een gevangenisstraf die aan een Nederlander was opgelegd. De veroordeelde had in Zwitserland een straf van 19 jaren en 2 maanden gekregen voor medeplegen van gekwalificeerde doodslag, diefstal met geweld en valsheid in geschrift. De Hoge Raad heeft de klachten van de veroordeelde over de uitspraak van de rechtbank beoordeeld, waarbij de verdediging onder andere een schending van het specialiteitsbeginsel en het recht op een eerlijk proces heeft ingeroepen, zoals vastgelegd in artikel 3 en artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank, en heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien dit niet noodzakelijk was voor de ontwikkeling van het recht. De Hoge Raad heeft het beroep op 3 juni 2025 verworpen.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer25/00407 W
Datum3 juni 2025
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 20 december 2024, nummer WTS-I-2023040261, omtrent een verzoek van Zwitserland tot overname van de tenuitvoerlegging van een rechterlijke beslissing
tegen
[veroordeelde] ,
geboren in [geboorteplaats] (voormalig Joegoslavië) op [geboortedatum] 1979,
hierna: de veroordeelde.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de veroordeelde. Namens deze heeft de advocaat J.J.J. van Rijsbergen bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld.
De advocaat-generaal D.J.M.W. Paridaens heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van de cassatiemiddelen

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van de rechtbank beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president M.J. Borgers als voorzitter, en de raadsheren T. Kooijmans en F. Posthumus, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
3 juni 2025.