Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Intrekking van het cassatieberoep
3.Beslissing
3 juni 2025.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 3 juni 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba. De zaak betreft een verdachte die beschuldigd werd van seksueel misbruik van zijn stiefdochters, een 8-jarige en een 10-jarige, in Sint Maarten. De advocaat van de verdachte, N. van Schaik, heeft cassatiemiddelen voorgesteld, terwijl de advocaat-generaal D.J.M.W. Paridaens heeft geconcludeerd tot vernietiging van de uitspraak van het hof, maar enkel met betrekking tot de duur van de opgelegde gevangenisstraf. De advocaat-generaal stelde voor om de straf te verminderen naar de gebruikelijke maatstaf en verwerping van het beroep voor het overige.
Echter, voordat de advocaat-generaal haar conclusie had genomen op de zitting van de Hoge Raad op 22 april 2025, heeft de verdachte zijn cassatieberoep ingetrokken. Door een administratieve vergissing is de conclusie van de advocaat-generaal toch genomen, maar de Hoge Raad heeft in zijn arrest vastgesteld dat het beroep is ingetrokken. Dit arrest is uitgesproken in aanwezigheid van de raadsheren en de waarnemend griffier E. Schnetz.