Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Beslissing
13 mei 2025.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 mei 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 6 december 2023. De verdachte, geboren in 1952, was werkzaam als therapeut in de maatschappelijke zorg en werd beschuldigd van ontucht met een cliënte. De verdachte heeft meermalen seksuele handelingen verricht met de cliënte, wat in strijd is met artikel 249 van het Wetboek van Strafrecht. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie ingesteld door de verdachte, waarbij de advocaat P. van de Kerkhof een cassatiemiddel heeft voorgesteld. De advocaat-generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, en is het beroepsverbod van de verdachte, dat voortvloeit uit zijn gedragingen, in stand gebleven.