ECLI:NL:HR:2025:720

Hoge Raad

Datum uitspraak
13 mei 2025
Publicatiedatum
8 mei 2025
Zaaknummer
24/00522
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van poging tot moord met vuurwapen in bijzijn van minderjarige

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 mei 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 15 februari 2024. De verdachte, geboren in Suriname in 1994, was betrokken bij een poging tot moord op een slachtoffer op een parkeerterrein bij een sportcentrum in Amstelveen in 2019. Tijdens deze poging werd er meermalen met een vuurwapen op het slachtoffer geschoten, terwijl zijn 5-jarige zoontje aanwezig was. De Hoge Raad heeft de klachten van de verdachte en de benadeelde partij beoordeeld, waarbij de advocaat van de verdachte, D. Bektesevic, en de advocaat van de benadeelde partij, O.F. Qane, cassatiemiddelen hebben voorgesteld. De advocaat-generaal, M.E. van Wees, heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak van het hof, en heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien dit niet noodzakelijk was voor de ontwikkeling van het recht. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer24/00522
Datum13 mei 2025
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 15 februari 2024, nummer 23-002095-22, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren in [geboorteplaats] (Suriname) op [geboortedatum] 1994,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft de advocaat D. Bektesevic bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld.
Namens de [benadeelde] heeft de advocaat O.F. Qane bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld.
De advocaat-generaal M.E. van Wees heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
2. Beoordeling van de cassatiemiddelen die namens de verdachte en de benadeelde partij zijn voorgesteld
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en T. Kooijmans, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
13 mei 2025.