ECLI:NL:HR:2025:660

Hoge Raad

Datum uitspraak
27 mei 2025
Publicatiedatum
23 april 2025
Zaaknummer
23/02602
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over schriftelijke afdoening van klaagschrift inzake beslag op geldbedragen en mobiele telefoons

In deze zaak gaat het om een cassatieprocedure tegen een beschikking van de rechtbank Amsterdam, waarin een klaagschrift is ingediend door de klager, geboren in Israël in 1988. De rechtbank had op 7 juni 2023 een beschikking gegeven over beslag op meerdere geldbedragen en mobiele telefoons onder de klager. Het Openbaar Ministerie (OM) had de strafzaak tegen de klager geseponeerd, waarna de rechtbank het beklag gegrond verklaarde en teruggave van één geldbedrag aan de klager gelastte. De rechtbank heeft het klaagschrift schriftelijk afgedaan zonder openbare behandeling, omdat zij veronderstelde dat de inbeslaggenomen voorwerpen al aan de klager waren teruggegeven en dat er geen noodzaak was om partijen te horen.

De Hoge Raad heeft in deze cassatieprocedure geoordeeld dat de rechtbank niet op correcte wijze heeft gehandeld. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot vernietiging van de beschikking en terugwijzing naar de rechtbank Amsterdam. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat er geen openbare behandeling van het klaagschrift heeft plaatsgevonden, wat in strijd is met de procedurele vereisten. De rechtbank was in de veronderstelling dat de inbeslaggenomen goederen al waren teruggegeven, maar dit bleek niet het geval te zijn. De klager heeft hierdoor nadeel ondervonden, omdat hij niet de kans heeft gekregen om aan te geven dat de goederen nog niet waren teruggegeven en dat er geen last tot teruggave was gegeven voor de mobiele telefoons en overige geldbedragen.

De Hoge Raad heeft de beschikking van de rechtbank vernietigd en de zaak terugverwezen naar de rechtbank Amsterdam voor een nieuwe behandeling. Dit besluit is genomen op 27 mei 2025, waarbij de vice-president en twee raadsheren de uitspraak hebben gedaan.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer23/02602 B
Datum27 mei 2025
BESCHIKKING
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de rechtbank Amsterdam van 7 juni 2023, nummer RK 23/010228, op een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend
door
[klager] ,
geboren in [geboorteplaats] (Israël) op [geboortedatum] 1988,
hierna: de klager.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de klager. Namens deze heeft de advocaat T.J.N. Hameleers bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld.
De advocaat-generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden beschikking en tot terugwijzing naar de rechtbank Amsterdam, opdat de zaak opnieuw wordt behandeld en afgedaan.

2.Beoordeling van het eerste en het tweede cassatiemiddel

2.1
De cassatiemiddelen klagen dat geen openbare behandeling van het door de klager ingediende klaagschrift heeft plaatsgevonden.
2.2
De cassatiemiddelen slagen. De redenen daarvoor staan vermeld in de conclusie van de advocaat-generaal onder 4.2 tot en met 4.4.

3.Beoordeling van het derde cassatiemiddel

Gelet op de beslissing die hierna volgt, is bespreking van het cassatiemiddel niet nodig.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de beschikking van de rechtbank;
- wijst de zaak terug naar de rechtbank Amsterdam, opdat de zaak opnieuw wordt behandeld en afgedaan.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en A.E.M. Röttgering, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
27 mei 2025.