Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het eerste en het tweede cassatiemiddel
3.Beoordeling van het derde cassatiemiddel
4.Beslissing
22 april 2025.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een arbeidsongeval waarbij een werknemer is omgekomen. De Hoge Raad behandelt een cassatieberoep tegen een uitspraak van het gerechtshof Amsterdam, waarin de verdachte werd vrijgesproken van het feitelijk leidinggeven aan opzettelijke overtreding van de Arbeidsomstandighedenwet en dood door schuld. De zaak betreft een incident waarbij twee werknemers met een afgekeurde en versleten heftruck een muur bouwden met zware betonblokken. In eerste aanleg werd de verdachte vrijgesproken, maar de advocaat-generaal heeft in cassatie geconcludeerd tot vernietiging van de uitspraak, met uitzondering van de hoogte van de opgelegde taakstraf. De Hoge Raad oordeelt dat de cassatiemiddelen niet tot cassatie leiden, maar constateert wel dat de redelijke termijn van artikel 6 lid 1 van het EVRM is overschreden. Dit leidt tot een vermindering van de opgelegde taakstraf van 100 uren naar 95 uren, met een subsidiaire hechtenis van 47 dagen. De Hoge Raad verwerpt het beroep voor het overige en vernietigt de uitspraak van het hof enkel wat betreft de taakstraf.