ECLI:NL:HR:2025:62

Hoge Raad

Datum uitspraak
14 januari 2025
Publicatiedatum
10 januari 2025
Zaaknummer
24/01232
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging en terugwijzing van een arrest wegens schending van het recht op laatste woord in een strafzaak

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 januari 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag, dat op 20 maart 2024 was gewezen. De verdachte, geboren in 1978, had beroep in cassatie ingesteld, waarbij hij werd bijgestaan door advocaten R.J. Baumgardt en M.J. van Berlo. De advocaat-generaal D.J.M.W. Paridaens concludeerde tot vernietiging van de bestreden uitspraak en terugwijzing naar het gerechtshof Den Haag voor herbehandeling van de zaak.

De kern van het cassatiemiddel was de klacht dat de verdachte niet het recht was gelaten om het laatst te spreken, zoals voorgeschreven in artikel 311 lid 4 van het Wetboek van Strafvordering. Het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep gaf geen blijk van het feit dat aan de verdachte dit recht was verleend. De Hoge Raad oordeelde dat het voorschrift niet in acht was genomen, wat leidde tot de conclusie dat het cassatiemiddel slaagde.

De Hoge Raad heeft vervolgens de uitspraak van het hof vernietigd en de zaak teruggeworpen naar het gerechtshof Den Haag, zodat de zaak opnieuw kan worden berecht en afgedaan. Dit arrest benadrukt het belang van het recht op laatste woord voor de verdachte in strafzaken, en de gevolgen van het niet naleven van dit recht.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer24/01232
Datum14 januari 2025
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 20 maart 2024, nummer 22-002392-23, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1978,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze hebben R.J. Baumgardt en M.J. van Berlo, beiden advocaat in Rotterdam, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld.
De advocaat-generaal D.J.M.W. Paridaens heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof Den Haag teneinde de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw te berechten en af te doen.

2.Beoordeling van het cassatiemiddel

2.1
Het cassatiemiddel klaagt dat de verdachte niet het recht is gelaten het laatst te spreken.
2.2
Uit het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep blijkt niet dat aan de verdachte het recht is gelaten het laatst te spreken. Daarom moet het ervoor worden gehouden dat het voorschrift dat in artikel 311 lid 4 van het Wetboek van Strafvordering op straffe van nietigheid is gegeven, niet in acht is genomen.
2.3
Het cassatiemiddel slaagt.

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van het hof;
- wijst de zaak terug naar het gerechtshof Den Haag, opdat de zaak opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president M.J. Borgers als voorzitter, en de raadsheren M. Kuijer en T. Kooijmans, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
14 januari 2025.