ECLI:NL:HR:2025:613
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens niet-betaling griffierecht
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 april 2025 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie van [X] B.V., vertegenwoordigd door A.F.M.J. Verhoeven, tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 19 november 2024. Het beroep in cassatie was ingesteld onder nummer 24/04629. De Hoge Raad heeft beoordeeld of het beroep ontvankelijk was, waarbij de griffier van de Hoge Raad de belanghebbende op 24 januari 2025 had gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en een termijn van vier weken had gesteld voor betaling. Ondanks dat de brief op het opgegeven adres was afgeleverd, is het griffierecht niet voldaan. Op 26 februari 2025 heeft de griffier de belanghebbende opnieuw in de gelegenheid gesteld om te verklaren waarom het griffierecht niet was betaald, maar ook hierop heeft de belanghebbende niet gereageerd. Hierdoor heeft de Hoge Raad op grond van artikel 8:41, lid 6, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard. De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.