ECLI:NL:HR:2025:608
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens niet-betaling griffierecht
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 april 2025 uitspraak gedaan over het beroep in cassatie ingesteld door A.F.M.J. Verhoeven tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 12 november 2024, nr. BK-ARN 23/1265. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de indiener van het beroepschrift niet heeft voldaan aan de verplichting om griffierecht te betalen. De griffier heeft de indiener op 22 januari 2025 gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht en een termijn van vier weken gesteld voor betaling. Ondanks dat de brief is afgehaald, is het griffierecht niet betaald.
Op 4 maart 2025 heeft de griffier de indiener opnieuw in de gelegenheid gesteld om te verklaren waarom het griffierecht niet is betaald. Deze brief is afgeleverd, maar de indiener heeft geen gebruik gemaakt van deze gelegenheid. Gezien deze omstandigheden heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het beroep in cassatie niet-ontvankelijk moet worden verklaard op grond van artikel 8:41, lid 6, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien om de indiener te veroordelen in de proceskosten. De beslissing van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken op 17 april 2025.