ECLI:NL:HR:2025:606
Hoge Raad
- Artikel 80a RO-zaken
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep niet-ontvankelijk verklaard door de Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 april 2025 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van [X], vertegenwoordigd door A.F.M.J. Verhoeven, tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 10 oktober 2024, nr. BK-23/455. De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie beoordeeld en geconcludeerd dat het cassatieberoep duidelijk niet kan slagen. Daarom heeft de Hoge Raad besloten om het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren, zoals toegestaan onder artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft in deze uitspraak ook geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken.
De uitspraak van de Hoge Raad is gedaan door de vice-president M.E. van Hilten als voorzitter, samen met de raadsheren E.N. Punt en M.A. Fierstra. De beslissing is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski. De Hoge Raad heeft in deze zaak de mogelijkheid om het onbetaald laten van het griffierecht te laten rusten, niet verder beoordeeld, om redenen van proceseconomie.