ECLI:NL:HR:2025:58

Hoge Raad

Datum uitspraak
14 januari 2025
Publicatiedatum
10 januari 2025
Zaaknummer
22/03333
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over zware mishandeling en bewijsvoering

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag, waarin de verdachte werd vrijgesproken van zware mishandeling van zijn buurman. De verdachte had zijn buurman met een hamer op de rechterhand geslagen, wat leidde tot een botfractuur en de noodzaak van medisch ingrijpen. In eerste aanleg werd de verdachte vrijgesproken, maar het gerechtshof oordeelde dat er sprake was van zwaar lichamelijk letsel. De Hoge Raad heeft het cassatiemiddel van de verdachte beoordeeld, dat zich richtte op de bewijsvoering en de afwijzing van een voorwaardelijk verzoek tot nader onderzoek. De advocaat-generaal had geconcludeerd tot vernietiging van de uitspraak, maar alleen wat betreft de strafoplegging. De Hoge Raad oordeelde dat het hof voldoende gemotiveerd had vastgesteld dat er sprake was van zwaar lichamelijk letsel en dat de afwijzing van het verzoek om nader onderzoek terecht was. De Hoge Raad heeft echter vastgesteld dat de redelijke termijn voor het cassatieberoep was overschreden, wat leidde tot een vermindering van de opgelegde taakstraf van 100 uren naar 95 uren, met een subsidiaire vervangende hechtenis van 47 dagen. De overige onderdelen van het beroep werden verworpen.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer22/03333
Datum14 januari 2025
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 9 september 2022, nummer 22-000010-22, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1959,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze hebben R.J. Baumgardt, advocaat in Rotterdam, en P. van Dongen, advocaat in Amsterdam, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld.
De advocaat-generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot vernietiging maar uitsluitend wat betreft de strafoplegging, tot strafvermindering volgens de gebruikelijke maatstaf en tot verwerping van het beroep voor het overige.

2.Beoordeling van het cassatiemiddel

2.1
Het cassatiemiddel klaagt over de bewijsvoering en de afwijzing van een voorwaardelijk verzoek.
2.2
Het cassatiemiddel leidt niet tot cassatie. De redenen daarvoor staan vermeld in de conclusie van de advocaat-generaal onder 2.

3.Ambtshalve beoordeling van de uitspraak van het hof

De Hoge Raad doet uitspraak nadat meer dan twee jaren zijn verstreken na het instellen van het cassatieberoep. Dat brengt mee dat de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 lid 1 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden is overschreden. Dit moet leiden tot vermindering van de opgelegde taakstraf van 100 uren.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van het hof, maar uitsluitend wat betreft het aantal uren te verrichten taakstraf en de duur van de vervangende hechtenis;
- vermindert het aantal uren taakstraf en de duur van de vervangende hechtenis in die zin dat de taakstraf 95 uren beloopt, subsidiair 47 dagen hechtenis;
- verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren T.B. Trotman en R. Kuiper, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
14 januari 2025.