ECLI:NL:HR:2025:54

Hoge Raad

Datum uitspraak
10 januari 2025
Publicatiedatum
9 januari 2025
Zaaknummer
24/01405
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over de mogelijkheid voor de curator om bij de pandhouder aan te kloppen voor boedelkosten

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 januari 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door Arjen Johan Adriaan Maria van Haandel, curator in het faillissement van [A] B.V. De curator had beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch, dat op 16 januari 2024 was gewezen. De zaak betreft de vraag of de curator, indien de vordering van de Ontvanger in verband met boedelkosten niet kan worden voldaan, bij de pandhouder kan aankloppen voor voldoening van die vordering. De Hoge Raad heeft de klachten van de curator over het arrest van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft daarbij geen motivering hoeven geven, omdat de vragen die aan de orde waren niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft het cassatieberoep verworpen en de curator in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van [beheer] op nihil zijn begroot.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer24/01405
Datum10 januari 2025
ARREST
In de zaak van
Arjen Johan Adriaan Maria VAN HAANDEL, in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van [A] B.V.,
kantoorhoudende te 's-Hertogenbosch,
EISER tot cassatie,
hierna: de curator,
advocaat: M.A.J.G. Janssen,
tegen
[beheer] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats], kantoorhoudende te [vestigingsplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: [beheer],
niet verschenen.

1.Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. de vonnissen in de zaak C/01/369702 / HA ZA 21-256 van de rechtbank Oost-Brabant van 14 juli 2021 en 29 juni 2022;
b. het arrest in de zaak 200.316.813/01 van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 16 januari 2024.
De curator heeft tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld.
Tegen [beheer] is verstek verleend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal G. Snijders strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van de curator heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- verwerpt het beroep;
- veroordeelt de curator in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [beheer] begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident M.V. Polak als voorzitter en de raadsheren T.H. Tanja-van den Broek, C.E. du Perron, F.J.P. Lock en A.E.B. ter Heide, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A.E.B. ter Heide op
10 januari 2025.