Uitspraak
1.Procesverloop
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
10 januari 2025.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 januari 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door Arjen Johan Adriaan Maria van Haandel, curator in het faillissement van [A] B.V. De curator had beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch, dat op 16 januari 2024 was gewezen. De zaak betreft de vraag of de curator, indien de vordering van de Ontvanger in verband met boedelkosten niet kan worden voldaan, bij de pandhouder kan aankloppen voor voldoening van die vordering. De Hoge Raad heeft de klachten van de curator over het arrest van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft daarbij geen motivering hoeven geven, omdat de vragen die aan de orde waren niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft het cassatieberoep verworpen en de curator in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van [beheer] op nihil zijn begroot.