Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
(i) Het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 7 april 2023 houdt onder meer in:
3.Beslissing
8 april 2025.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 april 2025 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een cassatieberoep. De betrokkene, die niet ter terechtzitting van het gerechtshof Den Haag op 7 april 2023 verscheen, had zich beroepen op lichamelijke klachten. Zijn raadsman, R. van den Boogert, meldde dat de betrokkene niet in staat was om te verschijnen en vroeg om aanhouding van de zaak. Het hof heeft het onderzoek vervolgens geschorst tot 17 mei 2023. De einduitspraak van het hof, waarbij het hoger beroep niet-ontvankelijk werd verklaard, vond plaats op 17 mei 2023. De betrokkene heeft op 27 oktober 2023 cassatieberoep ingesteld. De Hoge Raad oordeelde dat het cassatieberoep niet-ontvankelijk was, omdat het beroep niet binnen de vereiste termijn van veertien dagen na de einduitspraak was ingesteld. De Hoge Raad concludeerde dat de betrokkene op de hoogte was van de zittingsdatum en dat de termijn voor het indienen van het cassatieberoep was overschreden. Hierdoor kon de Hoge Raad het cassatieberoep niet in behandeling nemen.