ECLI:NL:HR:2025:527
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens niet-betaling griffierecht
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 4 april 2025 uitspraak gedaan over het beroep in cassatie dat was ingesteld door [X] tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 9 juli 2024, met nummer BK-ARN 22/573. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard, omdat de indiener van het beroepschrift het verschuldigde griffierecht niet had betaald. De griffier van de Hoge Raad had de indiener op 1 januari 2025 per aangetekende brief gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht en een termijn van vier weken gesteld. Deze brief was afgeleverd op het opgegeven adres, maar het griffierecht is niet voldaan. Op 11 februari 2025 heeft de griffier de indiener opnieuw in de gelegenheid gesteld om te reageren op het niet betalen van het griffierecht, maar ook hierop is geen reactie ontvangen. Gezien deze omstandigheden heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het beroep in cassatie op grond van artikel 8:41, lid 6, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet-ontvankelijk moet worden verklaard. De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken.