ECLI:NL:HR:2025:513

Hoge Raad

Datum uitspraak
8 april 2025
Publicatiedatum
3 april 2025
Zaaknummer
24/02921
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitlevering van opgeëiste persoon met Albanese en Griekse nationaliteit t.z.v. voorgenomen moord in Albanië

Op 8 april 2025 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in een cassatiezaak met nummer 24/02921. Het beroep in cassatie was ingesteld door de opgeëiste persoon, die in 1983 geboren is in [geboorteplaats]. De zaak betreft een verzoek tot uitlevering van deze persoon aan de Republiek Albanië, in verband met een voorgenomen moord die in 2019 in Albanië zou hebben plaatsgevonden. De rechtbank Limburg had op 22 juli 2024 een uitspraak gedaan over dit uitleveringsverzoek, waartegen de opgeëiste persoon in cassatie ging. De advocaat W.R. Jonk heeft namens de opgeëiste persoon een cassatiemiddel ingediend, terwijl de advocaat-generaal D.J.M.W. Paridaens heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van de rechtbank beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen op 8 april 2025.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer24/02921 U
Datum8 april 2025
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van de rechtbank Limburg van 22 juli 2024, nummer UTL-I-2023047456, op verzoek van de Republiek Albanië tot uitlevering
van
[opgeëiste persoon] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1983,
hierna: de opgeëiste persoon.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de opgeëiste persoon. Namens deze heeft de advocaat W.R. Jonk bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld.
De advocaat-generaal D.J.M.W. Paridaens heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van het cassatiemiddel

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van de rechtbank beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president M.J. Borgers als voorzitter, en de raadsheren T. Kooijmans en F. Posthumus, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
8 april 2025.