ECLI:NL:HR:2025:441

Hoge Raad

Datum uitspraak
21 maart 2025
Publicatiedatum
21 maart 2025
Zaaknummer
24/00312
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Erfrechtelijke verdeling van nalatenschap en waardebepaling van boerderij

In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gebracht, gaat het om de verdeling van een nalatenschap en de waardebepaling van een boerderij. De eisers, die gezamenlijk optreden in cassatie, hebben beroep ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam. Dit arrest volgde op eerdere vonnissen van de rechtbank Noord-Holland. De Hoge Raad verwijst naar deze eerdere uitspraken voor het verloop van het geding. De eisers hebben een verweerschrift ingediend, en de zaak is toegelicht door hun advocaat. De Advocaat-Generaal heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft de klachten van de eisers beoordeeld, maar deze kunnen niet leiden tot vernietiging van het arrest van het hof. De Hoge Raad oordeelt dat het niet nodig is om te motiveren waarom het tot dit oordeel is gekomen, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht. Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep en compenseert de kosten van het geding in cassatie, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer24/00312
Datum21 maart 2025
ARREST
In de zaak van
1. [eiser 1],
wonende te [woonplaats],
2. [eiser 2],
wonende te [woonplaats],
3. [eiser 3],
wonende te [woonplaats],
EISERS tot cassatie,
hierna gezamenlijk: [eisers],
advocaat: M.E. Bruning,
tegen
[eisers],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
hierna: [eisers],
advocaat: J. van Duijvendijk-Brand.

1.Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. de vonnissen in de zaak C/15/292603 / HA ZA 19-541 van de rechtbank Noord-Holland van 26 augustus 2020 en 9 juni 2021;
b. het arrest in de zaak 200.297.040/01 van het gerechtshof Amsterdam van 31 oktober 2023.
[eisers] hebben tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld.
[eisers] heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor [eisers] toegelicht door zijn advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [eisers] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- verwerpt het beroep;
- compenseert de kosten van het geding in cassatie aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident M.V. Polak als voorzitter en de raadsheren H.M. Wattendorff, A.E.B. ter Heide, G.C. Makkink en K. Teuben, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A.E.B. ter Heide op
21 maart 2025.