Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Ambtshalve beoordeling van de uitspraak van het hof
4.Beslissing
11 maart 2025.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 maart 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 27 september 2022. De verdachte, geboren in 1968, was in hoger beroep veroordeeld voor het telen van een grote hoeveelheid hennepplanten op de bovenverdieping en zolder van zijn woning, alsook voor diefstal van elektriciteit ten behoeve van de hennepkwekerij. De advocaat-generaal D.J.C. Aben had geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar enkel wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf, en tot vermindering daarvan. De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet konden leiden tot vernietiging van de uitspraak. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de ontwikkeling van het recht. Tevens heeft de Hoge Raad ambtshalve de overschrijding van de redelijke termijn vastgesteld, maar heeft besloten hieraan geen rechtsgevolg te verbinden. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen.