ECLI:NL:HR:2025:301

Hoge Raad

Datum uitspraak
18 februari 2025
Publicatiedatum
17 februari 2025
Zaaknummer
24/02723
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over openlijke geweldpleging na ruzie in rokersruimte van café

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 februari 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 9 juli 2024. De zaak betreft openlijke geweldpleging, gepleegd op straat na een ruzie in de rokersruimte van een café, waarbij de verdachte werd vrijgesproken in eerste aanleg. De advocaat van de verdachte, S.J. van der Woude, heeft cassatiemiddelen ingediend, waarbij werd betoogd dat niet bewezen kon worden dat de verdachte de persoon was die als NN1 was aangeduid. De advocaat-generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de klachten van de verdediging beoordeeld en geconcludeerd dat het hof voldoende gemotiveerd heeft afgeweken van het standpunt van de raadsvrouw. De Hoge Raad oordeelde dat de herkenning van de verdachte door de verbalisanten holistisch plaatsvond, en dat de bewezenverklaring toereikend was gemotiveerd. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen, waarbij ook verwezen werd naar samenhang met andere zaken.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer24/02723
Datum18 februari 2025
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 9 juli 2024, nummer 23-000166-21, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1993,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft S.J. van der Woude, advocaat in Amsterdam, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld.
De advocaat-generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van het eerste cassatiemiddel

2.1
Het cassatiemiddel klaagt dat het hof onvoldoende gemotiveerd is voorbijgegaan aan het uitdrukkelijk onderbouwde standpunt van de verdediging dat niet bewezen kan worden dat de verdachte de persoon is die is aangeduid als NN1, althans dat de bewezenverklaring van het onder 1 meer subsidiair en 2 tenlastegelegde in zoverre ontoereikend is gemotiveerd.
2.2
Het cassatiemiddel leidt niet tot cassatie. De redenen daarvoor staan vermeld in de conclusie van de advocaat-generaal onder 4.

3.Beoordeling van het tweede cassatiemiddel

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

4.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president M.J. Borgers als voorzitter, en de raadsheren C. Caminada en F. Posthumus, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
18 februari 2025.